User Manual
Aanbevelingen voor kalibratiegas voor andere gassen staan vermeld aan het einde van deze
handleiding en in TA Note 4. Sommige sensoren kunnen worden gekalibreerd met surrogaatgassen,
wanneer het gas waarvoor zij zijn ontworpen zeer reactief, duur of anderszins moeilijk te verkrijgen is.
Merk op dat sommige gangbare sensorcombinaties gebruik maken van kalibratiegassen die niet
compatibel zijn en dus afzonderlijk moeten worden toegepast, bijvoorbeeld chloor (Cl
(NH
) en chloordioxide (ClO
3
tussen de kalibraties enkele minuten worden gelaten om het ene interfererende gas te laten uitklaren
alvorens het andere wordt toegepast.
4.4.1.1 KALIBRATIEVERBINDINGEN VOOR PID- EN LELSENSOREN
Omdat PID's en LEL-sensoren breedbanddetectoren zijn, kunnen ze met veel mogelijke gassen worden
gekalibreerd. Het type kalibratiegas wordt gekozen uit een lijst van enkele honderden verbindingen in
WatchGas Suite (paragraaf 5.1), gewoonlijk 100 ppm isobutyleen voor PID en 50%LEL (2,2 vol%) voor
methaan. Het meetgas wordt ook geselecteerd in WatchGas Suite. Correctiefactoren worden berekend
en automatisch toegepast om het display af te lezen in equivalenten van het meetgas.
4.4.1.3 GASAANSLUITINGEN EN REGELAARS
Kalibratiegas kan het gemakkelijkst worden geleverd uit een drukcilinder die met een regelaar wordt
geregeld.
•
Regelaars met vast debiet zijn vooraf ingesteld om een consistent debiet te leveren, ongeacht
de gasdruk in de cilinder. Wij bevelen 0,3 LPM regelaars aan voor diffusie POLI versies en 0,5 LPM
regelaars voor gepompte POLI versies.
•
Demand-flow Regelaars zijn duurder, maar besparen gas door alleen de hoeveelheid gas te laten
stromen die de POLI-pomp onttrekt. Deze regelaars kunnen niet worden gebruikt met diffusie-
instrumenten, omdat deze geen pomp hebben.
•
Gasgeneratoren zorgen voor hun eigen stroom en zijn nodig voor enkele gassen zoals ozon (O3)
en chloordioxide (ClO2) die te onstabiel zijn om in een cilinder te worden opgeslagen.
•
Triggerregelaars leveren een gasstroom met een ongedefinieerd debiet en zijn nuttig om snel een
functiestoottest uit te voeren zonder de configuratiemodus te openen om de test te registreren.
Gepompte instrumenten
Wij raden aan de POLI te kalibreren met de pomp op de High Flow instelling, waar hij gewoonlijk
tussen 350 cc/min (0,35 LPM) en 450 cc/min (0,45 LPM) trekt met een 0,45 µm filter op zijn plaats.
In dit geval kan het instrument rechtstreeks worden aangesloten op de gascilinder die is uitgerust
met een drukregelaar of een vaste debietregelaar van 0,5 LPM. Als de vaste-stroomregelaar meer
dan 0,5 LPM levert, moet een T-connector, zoals hieronder afgebeeld, moet worden gebruikt in de
gastoevoerleiding om overtollig gas te laten ontsnappen zonder door de POLI pomp en sensorkamers
te worden gedwongen. Zelfs wanneer een T-stuk wordt gebruikt, adviseren wij niet meer dan 1,0 LPM
totale flow.
Multi-Gas detector POLI
) en diwaterstofsulfide (H
2
17
S). In dergelijke gevallen is het belangrijk dat
2
D e t e c t i o n
D e t e c t i o n
) & ammoniak
2
www.watchgas.com