4) Vlamhoogte
Na het ontsteking van de kachel, kijk de
vlamhoogte na door het inspectie-venster.
Indien de vlamhoogte abnormaal is, vraag
advies aan uw verdeler.
Normale vlam:
Een kleine geelachtige vlam vermengd met een
blauwe kleur.
Abnormale vlam 1:
Wanneer de vlammen blauw zijn en de neiging
hebben om uit te doven, bekijk dan de voorkant
van het toestel: de linkerkant staat dan te hoog.
Abnormale vlam 2:
Wanneer gele vlammen overal rondom de
brander oplaaien, bekijk dan de voorkant van
het toestel: de rechterkant staat te hoog.
5) Beheersing van de temperatuur
Eens dat uw kachel aangestoken is, kunt u de gewenste temperatuur programmeren.
Om dit te doen, duw op
temperatuur in.
* De INVERTER thermostaat regelt het verbrandingsniveau automatisch hoger of
lager in samenhang met de geprogrammeerde temperatuur.
* De thermo-sensor meet de temperatuur in de omgeving van het toestel, die niet
zonodig hoeft overeen te komen met de temperatuur opgegeven door de
kamerthermometer.
* De thermo-sensor zal wellicht niet behoorlijk werken wanneer het toestel direct
blootgesteld is aan zonnestralen, tocht, of de invloed ondergaat van andere
verlichtings- of verwarmingstoestellen.
Beheersing van de INVERTER temperatuur
De kachel houdt rekening met de kamer condities en de tijd of verwarming om
automatisch meer of minder sterk te werken.
6) "ECO" MODE (Besparing program)
Duwt de ECO toets.
De ECO lamp gaat branden.
Om te annuleren, duw op de ECO toets terug.
«TEMP ADJ + en - » toets en voert de gewenste
100