Problemen oplossen
Statusberichten
Tank 80% Full (Tank 80% vol)
De vulsensor geeft aan dat de opvangcilinder vol is. Vervang de opvangcilinder.
Input Closed (Inlaat dicht)
Kan de weergegeven druk niet op nul zetten, omdat de druksensor niet
tot atmosferische druk geopend is. Open inlaatpoort.
Output Closed (Uitlaat dicht)
Kan de weergegeven druk niet op nul zetten, omdat de druksensor niet
tot atmosferische druk geopend is. Uitlaatpoort
High Voltage Warning (Waarschuwing voor hoogspanning)
De spanning was hoger dan 250 VAC. De motor is gestopt. Zorg dat spanning
van de stroomvoorziening ligt tussen 200 en 250 VAC bij 50 Hz.
Low Voltage Warning (Waarschuwing voor laagspanning)
De spanning was lager dan 200 VAC. De motor is gestopt. Controleer of de
spanning van de stroomvoorziening tussen 200 en 250 VAC ligt bij 50 Hz.
High Pressure Cutoff (Hogedrukbeveiliging)
Uilaat (cilinder) heeft gevaarlijke druk bereikt. De motor is gestopt. Ga na of
alle kranen na de uitlaatpoort open zijn. Mogelijk moet de cilinder worden gekoeld
of vervangen om de druk te verlagen.
Low Pressure Cutoff (Lagedrukbeveiliging)
De inlaat heeft na het opvangen het eindvacuüm bereikt. De motor is gestopt.
Dit is normaal na afloop van OPVANGEN of ZELFREINIGING. Mocht het onverwacht
zijn, controleer dan of de kranen voor de inlaatpoort open zijn en de knop niet op
DICHT is ingesteld.
Motor Fault 1 (Motorfout 1)
Motortemperatuur boven bedrijfsbereik gemeten. De motor is gestopt. Zeer
hoge omgevingstemperatuur, langdurige vloeistofopvang en hoge cilinderdruk
zijn mogelijke oorzaken. Geef de motor de tijd om af te koelen voordat u verder
gaat en smoor het OPVANGEN (pagina 19).
28
Motor Fault 2 (Motorfout 2) ("Throttle" ["smoorklep"]
zichtbaar op display)
Motorstroom (A) is hoger dan bedrijfsbereik gekomen. De motor is gestopt. Zeer
hoge omgevingstemperatuur, hevig bonkende vloeistof, langdurige vloeistofopvang
en hoge cilinderdruk zijn mogelijke oorzaken. Smoor het OPVANGEN en start de motor.
Smoor nog meer, als de fout zich opnieuw voordoet en start de motor (pagina 19).
Motor Fault 3 (Motorfout 3)
De motor is gestopt om een onbekende reden. Als dit herhaaldelijk gebeurt,
is er misschien iets mis met de MR45.
Fault 3 (Fout 3) ("PLUG O F S " ["vulsensor aansluiten"]
zichtbaar op display)
Controleer op losse aansluitingen. De vulsensor kan kapot zijn. Controleer op overvullen
met een weegschaal. Als de vulsensor niet goed werkt, moet de tank worden afgevoerd.
Andere symptomen
De MR45 komt nooit tot -0,34 of -0,68 bar (-25 of -50 cmHg) .
Druk op START om door te gaan met het opvangen als het auto-stopniveau was
bereikt.
Controleer op lekkage voor de inlaatpoort.
Voor -0,34 bar (-25 cmHg) moet de opvangcilinder onder 32 bar zijn.
Voor -0,68 bar (-50 cmHg) moet de opvangcilinder onder 16 bar zijn.
Inlaatpoort vertoont vorstverschijnselen of tekenen
van lekkage .
Ga na of het gegroefde inlaatkoppelstuk handvast zit, voordat de zeskantmoer wordt
aangedraaid (pagina 30).
Opvangen gaat langzamer dan normaal .
Misschien is de inlaat geblokkeerd. Controleer de gaasfilter op verstopping.
Ga na of de knop op OPVANGEN staat.
De display gaat niet aan als het apparaat is ingeschakeld .
Controleer of het stroomsnoer en de uitlaat in orde zijn.
Zorg dat het apparaat AAN staat, nadat het op de stroomvoorziening is aangesloten.
Buitensporig veel lawaai tijdens opvangen of
ZELFREINIGING .
De MR45 is te zwaar belast. Draai de knop van de MR45 langzaam om
de stroming van het koelmiddel te smoren.
De vulsensor werkt niet goed .
Controleer op losse aansluitingen. De vulsensor kan kapot zijn. Controleer op
overvullen met een weegschaal. Als de vulsensor niet goed werkt, moet de tank worden
afgevoerd.
29