4.
VOORAANZICHT
1 Klauwen
2 Hendel
3 Functieschakelaar
4 Armband
5 Toets voor behoud van de gegevens
6 Nulinstellingsknop
7 Uitleesscherm
Indicators
1 LED voor batterijspanning
2 DC stroom
3 AC stroom
4 Modus voor behoud van de gegevens
5 Stroom
6 Negatieve potentiaal
5.
VOORBEREIDING
5.1.
Batterijspanningscontrole
Zet de functieschakelaar in gelijk welke stand behalve OFF. Indien de uitlezing duidelijk is en er geen
BATT-symbool verschijnt, kan men de meting beginnen. Is er geen uitlezing of verschijnt het symbool
BATT, moet men de batterijen vervangen volgens de richtlijnen vervat in hoofdstuk 8.
OPGELET
•
De sluimerfunctie schakelt het toestel automatisch uit 5 minuten na de laatste druk op een willekeurige toets.
Het kan dus gebeuren dat het uitleesscherm blank is terwijl de functieschakelaar op een willekeurige stand
staat, behalve OFF.
Om het toestel in dat geval te gebruiken, plaatst men de functieschakelaar weer op OFF en daarna op de
gewenste functie of drukt men een willekeurige toets in. Geeft de uitlezing dan nog niets weer, dan zijn de
betterijen uitgeput en moeten ze vervangen worden.
5.2.
Controle schakelaarinstelling
Zet de functieschakelaar op de juiste positie en stel de Data Hold functie buiten gebruik, zo niet kan de
gewenste meting niet uitgevoerd worden.
6.
METING
Meten van wisselstroom
GEVAAR
•
Doe geen metingen op een stroomkring van meer dan 300V AC; dit kan een elektrische schok veroorzaken.
•
Voer geen meting uit als het deksel van het batterijcompartiment verwijderd is.
Plaats de functieschakelaar op « A ». Het symbool AC wordt weergegeven in de linkeronderhoek van
het scherm.
3
3