Bediening
Zoals in figuur 4 te zien is, komt de
watertoevoerdruk vanuit de inlaatholte
van de PRV-1
afsluiter de membraan-
a
kamer binnen via een zeef.
De uitgangsstroom van de membraan-
kamer door de pilootgestuurde afsluiter
wordt geregeld door een regelveer die
in de fabriek is ingesteld en vervolgens
in het veld kan worden aangepast tot
de gewenste stroomafwaartse "instel-
druk" die moet worden gehandhaafd.
Een detectieleiding verbindt de uitlaat
van de pilootgestuurde afsluiter via de
druksensorsleuf in de uitlaatholte met
de systeemleidingen stroomafwaarts
afsluiter .
van de PRV-1
a
Wanneer de stroomafwaartse druk
stijgt tot boven de "insteldruk" van de
veer, wordt de uitgangsstroom van de
membraankamer door de pilootge-
stuurde afsluiter naar de uitlaatholte
van de PRV-1
afsluiter gestopt en
a
neemt de druk in de membraankamer
toe. Wanneer de stroomafwaartse druk
daalt tot onder de "insteldruk" van de
veer, wordt de uitgangsstroom van de
membraankamer door de pilootge-
stuurde afsluiter naar de uitlaatholte van
de PRV-1
afsluiter hervat en neemt de
a
druk in de membraankamer af.
De gereguleerde stroming door de
pilootgestuurde afsluiter neemt af en
verhoogt de druk in de membraanka-
mer om de PRV-1
afsluiter voldoende
a
te openen en te sluiten, zoals vereist,
om de stroomafwaartse "insteldruk" te
regelen.
De bedieningsvolgorde is als volgt:
• Wanneer er stroomafwaarts van de
PRV-1
afsluiter geen stroming ver-
a
eist is, wordt de zitting gesloten en
wordt de zitting van de pilootge-
stuurde afsluiter gesloten. Als de
zitting van de pilootgestuurde afslui-
ter gesloten is, wordt er druk in de
membraankamer opgesloten, om het
membraan op zijn plaats te houden,
en blijft de PRV-1
afsluiter gesloten.
a
• Wanneer er stroomafwaarts van de
PRV-1
afsluiter geen stroming ver-
a
eist is en de uitlaatdruk daalt tot
onder de "insteldruk", opent de zit-
ting van de pilootgestuurde afsluiter
om druk uit de membraankamer af te
laten, zodat de PRV-1
a
openen.
• Zolang stroomafwaarts van de
PRV-1
afsluiter stroming vereist is
a
en aan de "insteldruk" wordt vol-
daan, sluit de zitting van de pilootge-
stuurde afsluiter. Terwijl de zitting van
de pilootgestuurde afsluiter sluit om
de opening te verkleinen, wordt er op
een punt in de membraankamer druk
opgesloten waardoor het membraan
van de zitting van de PRV-1
geheven kan blijven, om de stroom-
afwaartse "insteldruk" te behouden.
• Indien de stroomafwaartse druk daalt
tot onder de "insteldruk", gaat de zit-
ting van de pilootgestuurde afsluiter
opnieuw open, zodat de druk in de
membraankamer kan dalen, en de
PRV-1
afsluiter verder kan openen
a
en de stroomafwaartse "insteldruk"
kan herstellen.
• Wanneer de stroomafwaartse druk
gelijk is aan of hoger is dan de
"instelddruk" en we ervan uitgaan
dat er stroomafwaarts van de PRV-1
afsluiter stroming vereist is, wordt de
zitting van de pilootgestuurde afslui-
ter gesloten om voldoende druk in de
membraankamer op te sluiten om de
PRV-1
afsluiter open te houden en
a
de "insteldruk" te verschaffen.
Ontwerpoverwe-
gingen
De volgende punten moeten in over-
weging worden genomen en dienover-
eenkomstig worden toegepast voor een
installatie die gebruik maakt van het
PRV-1
drukreduceerventiel:
a
• Bij het plannen van de positie van
de PRV-1
afsluiter moet rekening
a
worden gehouden met het aflezen
van de drukmeters. Bovendien moet
de PRV-1
afsluiter zodanig worden
a
gepositioneerd dat het membraan-
deksel naar boven is gericht. Wan-
neer het deksel naar boven is gericht,
is het binnenwerk gemakkelijker te
bereiken.
• De PRV-1
een gebied bevinden dat gemakke-
lijk toegankelijk is voor onderhouds-
doeleinden, niet onderhevig is aan
temperaturen onder het vriespunt
en niet onderhevig is aan fysieke
afsluiter kan
schade.
• De afsluiter is ontworpen voor zoet-
watertoepassingen. In geval van
corrosieve atmosferen en/of veront-
reinigde watervoorzieningen, is het de
verantwoordelijkheid van de eigenaar
om de compatibiliteit met het druk-
reduceerventiel, de pilootgestuurde
afsluiter en de ombouw te verifiëren.
• Het verschil tussen de watertoe-
voerdruk en de gewenste uitlaat-
afsluiter
a
druk (stroomafwaarts) moet 25 psi
(1,7 bar) of hoger zijn volgens de
FM-goedkeuring of 50 psi (3,4 bar)
of hoger volgens de UL-certificering.
Het differentieel handhaaft de nauw-
keurigheidsregeling van de pers-
druk over het volledige nominale
doorstromingsbereik.
• Er kan cavitatie optreden wanneer
de inlaatdruk groter is dan tweemaal
de "insteldruk". In dit geval moet de
druk in twee stappen worden ver-
laagd door twee PRV-1
serie te schakelen.
a
• Wanneer de druk voor een sprinkler-
systeem wordt verlaagd, moet
stroomafwaarts van de PRV-1
ter een drukontlastklep van 3/4 in.
(DN15) of groter worden geplaatst. De
drukontlastklep moet worden inge-
steld op een druk die 10 psi (0,7 bar)
lager is dan de nominale druk van de
component met de laagste nominale
druk stroomafwaarts van de PRV-1
afsluiter.
• Wanneer de druk voor een sprinkler-
systeem wordt verlaagd, moet aan
de inlaatzijde van de PRV-1
ter een gecertificeerde indicatorklep
worden aangebracht.
• Wanneer de druk voor een sprinkler-
systeem wordt verlaagd, moeten
stroomafwaarts van de PRV-1
ter middelen worden aangebracht om
de doorstroming te testen op verzoek
van het sprinklersysteem.
TFP1581_NL
Pag. 7 van 14
afsluiter moet zich in
a
afsluiters in
a
afslui-
a
a
afslui-
a
afslui-
a