11.
KENMERKEN EN INTERPRETATIES
− Automatische controle van het alarm 17 en van het extern alarmsignaal B door middel van de
alarmvlotter.
− Manuele controle om het geluid te verminderen van het alarm 17 en van het extern alarm door middel van
drukknop 16 op het deksel van de kast.
− Automatische controle voor omschakeling naar batterij ingeval van spanningsonderbreking.
− Automatische controle van de uitschakeling van het alarm 17 en het extern alarmsignaal B maar waarbij
het optisch signaal 18 brandt bij spanningsafname van de batterij.
− Automatische uitschakeling van de eenheid bij complete ontlading van de batterij.
− Automatisch opladen van de batterij wanneer de spanning weer opkomt.
− Zekering voor de bescherming van de stuurkring tegen kortsluiting en piekstromen. Onderbreekt de
werking van de kast.
OPGELET: Alvorens de smeltzekering te vervangen moet de stekker uit het net
verwijderd worden zelfs al is de smeltzekering doorgebrand!
12.
ELEKTRISCHE AANSLUITING EN WERKING
− Controleer eerst de netspanning! Breng de draad voor de spanningskeuze in de juiste klem. Dan pas kan
de eenheid in werking treden. LET OP : de batterij moet voor alle zekerheid 12 uur opladen. Sluit de kast
goed af, let erop dat de aarding goed aangesloten is.
− Verbind alle draden op een correcte manier zodat een goede werking gegarandeerd kan worden.
− Kijk de kwaliteit van de kabels na.
− Breng vervolgens de stekker van de kast in een wandstopcontact aangesloten op het net.
13.
OPLOSSEN VAN STORINGEN
STORINGEN
1. Het alarm in de kast
werkt niet, het lampje
10 brandt en signaal
18 en extern alarm 19
zijn bekrachtigd.
2. Het lampje 18 brandt,
het alarmsignaal 17 en
het
extern alarm-
signaal
zijn
bekrachtigd.
3. Wanneer
er
spanning
aanwezig
is,branden de lam-pen
10,
18,
alarmsignaal 17 en het
extern
alarm-signaal
niet.
De Bouwbedrijf neemt geen verantwoording voor eventuele fouten die in deze brochure aanwezig zijn,
indien aan drukfouten of opschrijvingen te wijten zijn.
Ze houdt het recht voor om de produkten te wijzigen indien nodig of nuttig, zonder de essentiele
karakteristieken te veranderen.
ONDERZOEK
(mogelijke oorzaken)
A. De zekering is doorgebrand.
B. Controleer de aansluiting van klem
A.
C. Schakelsysteem is niet efficiënt.
D. De keuzeklem met draad is niet goed
verbonden.
E. De transformator ref. TR is defect.
A. De
intensiteit
vermindert of staat op nul.
niet
A. De batterij is volledig ontladen of
geen
houdt haar lading niet.
het
NEDERLANDS
A. De stekker uittrekken en dan pas de
B. Herstel
C. Vervang het defecte onderdeel.
D. Breng de draad in de keuzeklem
E. Vervang
van
de
batterij
A. Laad de batterij op.
A. Vervang de batterij.
19
OPLOSSINGEN
zekering vervangen.
de
onderbreking
electrische aansluiting.
overeenstemmend met de gemeten
spanningswaarde.
de
transformator
volledige kast.
in
de
of
de