1x
3 punts gestuurde mengklep (alleen
bij de HSM uitvoeringen),
1x
instelbare by-pass,
1x
keerklep,
1x
dompelhuls t.b.v. de aanvoersensor,
2x
serviceafsluiter/ thermometers,
1x
volledig geïsoleerde omkasting.
Figuur 2 Pompgroepunit
Figuur 3 Menggroepunit
De modulerende pomp
De units worden veel toegepast in gebou-
wen, waar met thermostatische radiatorkra-
nen wordt nageregeld. De volumestroom zal
door deze regeling nogal wisselend zijn. De
modulerende pomp zal standaard de
opvoerdruk nagenoeg constant houden bij
een toe- of afnemende volumestroom.
De pomp kan op verschillende standen wor-
den ingesteld om zodoende de best passende
maximale opvoerdruk te leveren afhankelijk
van de achterliggende installatie.
Alpha+ 25/32-60
Figuur 4 Q-H bij constante druk
In de Q-H grafiek zijn de instelmogelijk-
heden weergegeven.
Tussen A en B is de pomp traploos instel-
baar met leidingcompensatie.
Tussen C en D is de pomp traploos instel-
baar.
Voorbeeld
In een installatie circuleert maximaal
2,0 m
3
/h, uit figuur 4 blijkt dat de pomp
hierbij een opvoerdruk van 30 kPa levert
(lijn C). Bij een afnemende volumestroom
zal de druk constant blijven, volgt de hori-
zontale lijn C naar links.
Figuur 5 Constante druk
Door het verstellen van de instelknop op de
pomp kan desgewenst gekozen worden voor
lijn A, B, C of D of interpolerend daartussen
in.
Alpha+ 25/32-60
Figuur 6 Q-H bij stand E, F of G
Ook is het mogelijk de modulerende func-
tie uit te schakelen en de pomp op 3 ver-
schillende capaciteiten in te stellen.
In een installatie circuleert maximaal
2,0 m
3
/h, vanuit figuur 6 blijkt dat de pomp
hierbij een opvoerdruk van 33 kPa levert
(lijn G). Bij een afnemende volumestroom
3
(0,8 m
/h) zal de druk stijgen naar 48 kPA,
volgt de kromme lijn G.
Figuur 7 Stand E, F of G
Door het verstellen van de instelknop op de
pomp kan desgewenst gekozen worden voor
lijn E, F of G.
2
Werking unit
In de HSM units is een zeer goede 3 punts-
gestuurde mengklep (figuur 8, pos 2) inge-
bouwd (Zweedse merk ESBE). Deze meng-
klep wordt op de juiste stand open
gestuurd, zodanig dat de gewenste aanvoer-
temperatuur wordt verkregen. Deze aan-
voertemperatuur wordt gemeten via de aan-
voersensor in de dompelhuls (figuur 8,
pos 6).
Stel dat een stooklijn van 60 ºC wordt
gevraagd, en een flow van 2 m
A. Het is mogelijk dat op dat moment het
cv-toestel 80 ºC produceert voor een boi-
lergroep.
Figuur 8 Mengprincipe
Legenda
A- aanvoer cv-installatie,
B- retour cv-installatie,
C- aanvoer menggroepunit,
D- retour menggroepunit,
E- Watts regelventiel,
1- modulerende pomp (Grundfos Alpha+),
2- mengklep (ESBE),
3- instelbare by-pass ∆P,
4- kogelafsluiter/thermometer,
5- keerklep,
atv-aanvoertemperatuurvoeler.
De mengklep zal dan zodanig worden
geschakeld dat slechts een gedeelte van de
80 ºC door de pomp naar de radiator wordt
getransporteerd.Via de mengpoort wordt
kouder retourwater bijgemengd. Waardoor
naar punt A de gewenste temperatuur van
60 ºC ontstaat.
In principe zijn er 3 situaties hoe het
warme cv-water vanuit de cascade naar en
door de unit wordt gestuurd:
1. Warmtevraag, temperatuur ketelcircuit
gelijk aan stooklijn,
2. Warmtevraag, temperatuur ketelcircuit
hoger dan stooklijn,
3. Geen warmtevraag, stooklijn bereikt.
3
/h bij punt