intensieve vervuiling van glas en oppervlakken binnenin de kachel;
intensieve vervuiling van de schoorsteen door creosoot vorming, de belangrijkste oorzaak
van schoorsteenbrand!
Niet toegestaan is het stoken van onderstaande brandstoffen:
nat hout;
houten krullen, schors en zaagsel;
spaanplaten;
hout behandeld met chemicaliën bijvoorbeeld. lijm, verf ed.;
minerale brandstoffen b.v. steenkool, cokes;
papier, met uitzondering van papier gebruikt voor het aansteken;
brandbare vloeistoffen;
alle kunststoffen.
7. AANSTEKEN VAN DE KACHEL
Tijdens de eerste stookbeurt kan de kachel een onaangename geur afgeven. Dit wordt veroorzaakt
door het uitharden van de hittebestendige lak. Door voldoende te ventileren is de geur na ca. 1 uur
verdwenen.
Opmerking:
Vóór de eerste ingebruikname, of na een lange pauze in het gebruik van de kachel, dient
men de staat en mate van vervuiling van het rookkanaal te controleren.
Handelingen om de kachel aan te steken.
a. De luchttoevoer regelaar onder de deur (zie Tekening 3.0) maximaal open zetten door de
schuif naar u toe te trekken.
b. Plaats een stammetje hout evenwijdig met de achterwand in de brandkamer. Leg daarvoor
1 of 2 aanmaakblokje(s) op de bodem van de brandkamer, en steek het in brand met
bijvoorkeur een lange aansteker.
c. Stapel voldoende kleine stukken hout dwars/haaks over het reeds geplaatste stammetje.
d. Zet de deur op een kier.
e. Wacht nu tot het hout goed brandt, de brandkamer moet vol vuur zijn.
f.
Nu bijladen met grotere stukken hout.
g. Doe de deur dicht.
h. Zodra ook deze grotere houtblokken volledig branden, kan luchtschuif op de stookstand
gezet worden, door de knop in te drukken tot de voelbare klik . Een mooi rustig
vlammenbeeld is een goede indicatie van een optimale afstelling. Zie ook bijlage 1.
i.
Tijdens de eerste keer stoken na installatie is het belangrijk dat tijdens het eerste uur de
deur om het kwartier geopend en dan na een poosje (ca. 1 minuut) weer dicht gedaan
wordt. Dit is nodig om te voorkomen dat de keramische deurpakking aan de kachel
vastplakt voordat de hittebestendige lak helemaal uitgehard is.
8. GEBRUIK VAN DE KACHEL
Tijdens het gebruik van de kachel dient men onderstaande punten in acht te nemen.
a. Het deurtje moet tijdens gebruik van de kachel gesloten blijven, met uitzondering van het
uitvoeren van bedieningshandelingen. Het is mogelijk om de kachel met de deur open te
stoken, maar dat gaat ten koste van het geleverde rendement. En pas dan op voor
eventueel spattende vuurdeeltjes!
b. Verwijder alleen as als het noodzakelijk is. De verbranding verloopt beter op een laag as.
Daarom is het beter om altijd een dunne laag as op de bodem van de brandkamer achter te
laten.
c. Bij het regelen van de kachel met de luchttoevoerregelaar (zie Tekening 3) is het van
belang dat er geen onvolledige verbranding ontstaat. Een onvolledige verbranding ontstaat
als er te weinig verbrandingslucht wordt toegevoerd doordat de luchttoevoerregelaar te veel
of te vroeg worden afgesloten. De luchtschuif tijdens het stoken dus nooit over de
stookstand heen drukken.
Een onvolledige verbranding kunt u signaleren door:
een toename van rookontwikkeling in de brandkamer;
het doven van het vuur;
roetafzetting op de ruit.
JAcobus Beton handleiding B-2017-V16 NL
Pagina 8 van 15