Wees uiterst voorzichtig op hellingen om te voorkomen dat:
-het kind uit de buggy valt;
-de buggy kantelt;
-de buggy ongewild weg rolt.
Breng de kinderwagen slechts tot stilstand op vlakke en horizontale oppervlakten. Indien u
op een helling moet stoppen, zorg dan dat de zitting zich horizontaal bevindt en de buggy
in evenwicht is. Wanneer de zitting overhelt bestaat het risico dat de buggy achterover
kantelt.
Voor u het kind in de buggy plaatst of eruitneemt dient u de voorwielen de vergrendelen.
Ga niet op de voetsteun staan wanneer u het kind in de buggy plaatst of eruitneemt.
Til de buggy alleen op aan onderdelen die goed zijn bevestigd:
- de voorste framebuis boven de voorwielen;
- duwgrepen / duwhendel.
Waak erover dat het kind niet te ver uit de buggy leunt (naar voor, zijdelings of naar achter)
omdat het verplaatsen van het zwaartepunt de buggy kan doen kantelen of omkiepen.
De juiste bandendruk is zeer belangrijk! Voldoende opgepompte banden verbeteren de
mogelijkheid tot manoeuvreren aanzienlijk. De druk dient ten minste 2 bar te bedragen.
Vóór ieder gebruik moet u nagaan of de buggy in goede staat is.
Houd verpakkingsmateriaal uit de buurt van kinderen. Plastic verpakkingen kunnen
verstikking veroorzaken.
Laat uw kind nooit zonder toezicht in de buggy, zelfs niet als de veiligheidsgordels zijn vast
gemaakt en de remmen zijn vastgezet.
Voordat u het kind in de buggy plaatst dienen beide vouwmechanieken en de zitting goed
op hun plaats te zijn vergrendeld.
Statische stabiliteit bij >15°.
Het hangen van zware tassen of andere zaken aan de duwgrepen kan de stabiliteit
negatief beïnvloeden.
De therapeutische tafel mag niet worden belast met meer dan 5 kg.
In de buggy mag slechts één kind tegelijk vervoerd worden.
4