Voorzichtig!
In systemen met meerdere warmtepompen krijgt
elke pomp een uniek ID toegewezen. Met andere
woorden, slechts één warmtepomp kan "master"
zijn en slechts één kan "slave 5" zijn.
MENU 5.2.2 - GEÏNSTALLEERDE SLAVES
Stel in welke slaves er zijn aangesloten op de master-
warmtepomp.
Als er een of meer lucht/water-warmtepompen op de regel-
module zijn aangesloten, stelt u deze hier in.
Er zijn twee manieren waarop aangesloten slaves geacti-
veerd kunnen worden. U kunt het alternatief markeren in de
lijst of gebruik maken van de automatische functie "geïnstal-
leerde slaves zoeken".
geïnstalleerde slaves zoeken
Markeer "geïnstalleerde slaves zoeken" en druk op de OK-
toets om automatisch aangesloten slaves voor de master-
warmtepomp te vinden.
LET OP!
Voordat deze instellingen worden verricht, moet
elke slave een uniek ID hebben gekregen (zie menu
5.2.1).
MENU 5.2.3 - KOPPELING
Voer in hoe uw systeem is aangesloten m.b.t. leidingen, bij-
voorbeeld op zwembadverwarming, verwarming van warm-
tapwater en het gebouw.
Dit menu heeft een koppelingsgeheugen, wat betekent dat
het regelsysteem onthoudt hoe een specifieke wisselklep
gekoppeld is en automatisch de juiste koppeling kiest bij de
volgende keer dat dezelfde wisselklep wordt gebruikt.
Master/slave
master
s1
s2 s3 s4 s5 s6 s7 s8
Compressor
Master/slave: Selecteer de warmtepomp waarvoor de aan-
sluitinstelling wordt verricht (als er slechts één warmtepomp
is in het systeem, wordt alleen master weergegeven).
NIBE F1345
Werkruimte voor koppeling
koppeling 5.2.3
Markeerframe
Compressor: Hier selecteert u of de compressor (EP14 of
EP15) geblokkeerd is (fabrieksinstelling), extern wordt aan-
gestuurd via software-invoer of standaard is (bijvoorbeeld
aangesloten op zwembadverwarming, warmtapwaterproduc-
tie en verwarming van het gebouw).
Compressor: Hier selecteert u of de compressor in de
warmtepomp geblokkeerd (fabrieksinstelling) of standaard
is (bijvoorbeeld aangesloten op zwembadverwarming,
warmtapwaterproductie en verwarming van het gebouw).
Markeerframe: Beweeg rond het markeerframe met behulp
van de regelknop. Gebruik de OK-knop om te selecteren wat
u wilt wijzigen en om de instelling te bevestigen in het optie-
vak dat rechts wordt weergegeven.
Werkruimte voor aansluiting: Hier wordt de systeemaanslui-
ting getekend.
Hoofdstuk 3 | Regeling - Menu's
41