8 Veiligheidsfuncties en -inrichtingen
8
Veiligheidsfuncties en -inrichtingen
Veiligheidsklep aan de rechterkant van het
toestel
De veiligheidsklep gaat open als de druk in de
ketel hoger wordt dan 3 bar. Dan stroomt heet of
koud water door de veiligheidsklep naar buiten.
Afbeelding: Veiligheidsklep
Membraanexpansievat (MEV) (1)
Het
expansievat
compenseert
drukschommelingen in de ketel.
Veiligheidstemperatuurbegrenzer (VTB) (2)
Deze schakelt de verwarming uit als de
temperatuur hoger wordt dan 110 °C.
Luchtsensor (3)
Afbeelding: Binnenaanzicht, MEV,
veiligheidstemperatuurbegrenzer, luchtsensor
Deze schakelt de verwarming uit als er zich te
veel lucht in de ketel bevindt.
Veiligheidsafdekking (4)
De veiligheidsafdekking beschermt de bediener
tegen
contact
met
spanningsvoerende
onderdelen.
Het toestel mag alleen met veiligheidsafdekking
worden gebruikt.
Werkzaamheden aan elektrische componenten
mogen alleen door een geschoolde elektricien
Afbeelding: Veiligheidsafdekking en
worden uitgevoerd.
lekstroomveiligheidsschakelaar (FI / RCD)
Lekstroomveiligheidsschakelaar (FI / RCD) (5)
Schakelt de stroomvoorziening uit zodra er
lekstroom optreedt.
BA 2013-05 V2
voor MH19.2M, MH20.2M, MH40.2M
18