Markeer de positie van de vloerdoos,
houd rekening met de plaatsing van
uitbreekpoorten (9) of vloergoot.
Gebruik de vier stelschroeven(7) om de
doos te nivelleren.
Stel de vloerdoos bij voorkeur laag
af om zeker te zijn van een passende
deksel.
Veranker de vloerdoos op de vier
hiertoe bestemde punten(10).
Verwijder tijdelijk de afdekplaat en de
componenten 2, 3 en 5.
Buig aan de zijde waar een goot aan de
vloerdoos komt het schot(8) naar buiten.
Indien er gebruik wordt gemaakt van
de uitbreekpoorten(9) kunnen de te
gebruikte posities uitgeduwd worden.
Monteer de goot en/of buisleiding en
plaats de componenten 2, 3 en 5 terug
in de vloerdoos en plaats de tijdelijke
afdekplaat terug op de vloerdoos.
Werk kieren en openingen netjes af
voordat gestort gaat worden.
Controleer of alles vast zit, er kan veel
kracht op de goot en vloerdoos komen
tijdens het storten.
Als de vloerdoos en buisleiding stevig
gemonteerd zitten kan gestort worden:
zorg dat de bovenkant van de afdekplaat
gelijk aan, of onder de afsmeervloer
komt.
Tik na het storten op de vloer om de
exacte locatie van de vloerdoos terug
te vinden.
Laat de vloerdoos inclusief afdekplaat
in de vloer zitten todat de vloer gelegd
gaat worden.
Breek de stortvloer boven de
afdekplaat, leg de vloerbedekking en
maak deze vervolgens vrij op dezelfde
positie als de afdekplaat.
Gebruik bij het inleggen van de deksel
eventueel het eerder verwijderde deel.
Denk aan evt richtingsafhankelijkheid.
Verwijder de 4 stelschoeven van de
klapdeksel en plaats de klapdekselrand.
let op: de open vloerdoos hoort aan
weerzijden een paneel(2)(3) te bevat-
ten. Gebruik dezelfde schroeven om de
dekselrand op de vloer te klemmen.
Plaats het doorvoerblokje aan de voor
of achterkant en plaats de deksel dmv
een horizontale draaibeweging.
De vloerdoos is gëinstaleerd. Ga alles
een laatste keer na en bevestig dat alles
naar behoren werkt.