* Status van de Relais.
Druk op de MODE toets. De drie segmenten geven de status van de drie relais aan, waarbij 0=uit
en 1=aan. De code 110 betekent dus dat relais 1 (compr.) en 2 (fan) aan zijn en relais 3 (defr.) is
uit.
* Starten/stoppen ontdooicyclus.
De ontdooicyclus wordt automatisch gestart en gestopt. Instelling hiervan via de interne
parameters.
Stoppen:
Wordt er ontdooid, dan kan de ontdooiing handmatig worden gestopt door tegelijk op
de UP en DOWN toets te drukken.
Starten:
Wordt er niet ontdooid, dan kan de ontdooiing met de hand worden gestart door
tegelijk op de UP en DOWN toets te drukken.
* Instelling interne parameters.
Naast het instellen van het setpoint zijn er een aantal interne instellingen mogelijk zoals de
differenties, voeler-offsets, setpointbereik, compressor instellingen, ventilator instellingen en de
ontdooi instellingen.
Door de DOWN toets langer dan 10 seconden in te drukken, komt men in het 'interne
programmering menu'. In het linkse display gaan het onderste en bovenste segment knipperen.
Via de UP en DOWN toetsen kan nu de gewenste parameter worden geselecteerd (zie tabel voor
de parameters). Wanneer de gewenste parameter geselecteerd is, kan door op de SET toets te
drukken de waarde van de parameter worden uitgelezen. Door nu op de UP en DOWN toetsen te
drukken kan de parameter worden veranderd.
Als na 20 seconden geen toets is ingedrukt, zal de ALFANET 55 weer naar de normale
bedieningsstand terugspringen.
* Afregeling voeler.
De regelvoeler wordt afgeregeld met behulp van de Offset regel voeler (parameter 05).
De ontdooivoeler wordt afgeregeld met behulp van de Offset ontdooi voeler (parameter 07). Voor
het uitlezen van de ontdooisensor temperatuur wordt parameter 06 gekozen.
Wijst een voeler van de ALFANET 55 b.v. 2°C te veel aan, dan moet de desbetreffende Voeler
Offset met 2°C verlaagd worden.
* Foutmeldingen.
In het display van de ALFANET 55 kunnen de volgende foutmeldingen verschijnen:
LO
- Minimum alarm.
HI
- Maximum alarm.
E1
- Regelvoeler defect.
E2
- Ontdooivoeler defect.
Oplossing E1/E2:
- Controleer of voeler goed is aangesloten.
- Controleer voeler (1000Ω/25°C).
- Vervang voeler.
EE
- Instellingen zijn verloren gegaan.
Oplossing EE:
- Instellingen opnieuw in programmeren.
-L-
In het geval van een kortgesloten voeler zal het display afwisselend de foutcode E.. en
-L- weergeven, ter indicatie van een kortgesloten voeler.
-H-
In het geval van een onderbroken voeler zal het display afwisselend de foutcode E.. en
-H- weergeven, ter indicatie van een onderbroken voeler.
* Werking Alarm.
Als er een foutmelding of alarm optreedt gaat de zoemer en komt er een foutcode melding in het
display. De ALFANET 55 onthoud de storingsmelding, ook al is deze inmiddels opgelost. De
storingsmelding is te resetten met de SET toets. Als na drukken SET toets (=resetten alarm) het
alarm nog niet opgelost is geeft de ALFANET 55 afwisselend de temperatuur en de foutcode
weer, is het alarm wel opgelost dan verdwijnt de foutcode en wordt weer de temperatuur
weergegeven.
2