6.18
Boordcomputer gebruiken
Aanwijzing
Gebruik de boordcomputer nooit als
handgreep. Wanneer de pedelec aan de
boordcomputer wordt opgetild, kan deze
onherstelbaar beschadigen.
6.18.1 Rijverlichting gebruiken
Wanneer de pedelec in een donkere omgeving
wordt ingeschakeld, worden de
achtergrondverlichting van de boordcomputer en
de koplamp automatisch ingeschakeld. Mochten
de achtergrondverlichting van de boordcomputer
en de koplamp handmatig zijn uitgeschakeld, is
deze automatische sensorfunctie gedeactiveerd.
De verlichting kan dan alleen handmatig worden
ingeschakeld nadat het systeem opnieuw is
ingeschakeld.
Om de rijverlichting in te kunnen schakelen,
moet het aandrijfsysteem zijn ingeschakeld.
1
Afbeelding 89: Locatie plus-toets (1)
Druk op de plus-toets.
Het voorlicht en achterlicht zijn tegelijk
ingeschakeld. Het pictogram rijverlichting
wordt weergegeven.
Druk op de plus-toets.
Het voorlicht en achterlicht zijn tegelijk
uitgeschakeld. Het pictogram rijverlichting
wordt niet weergegeven.
MY24H15 - 16_1.0_29.01.2024
6.18.2 Duwondersteuning gebruiken
VOORZICHTIG
!
Letsel door pedalen en wielen
De pedalen en het aandrijfwiel draaien bij gebruik
van de duwondersteuning. Wanneer de wielen
van de pedelec bij gebruik van de
duwondersteuning geen contact maken met de
ondergrond (bv. tijdens het tillen op een trap of
het beladen van een fietsdrager) bestaat gevaar
voor letsel.
Gebruik de duwondersteuningsfunctie
uitsluitend tijdens het duwen van de pedelec.
Tijdens gebruik van de duwondersteuning
moet de pedelec met beide handen veilig
worden geleid.
Zorg voor voldoende bewegingsruimte voor de
pedalen.
De duwondersteuning ondersteunt bij het duwen
van de pedelec. De snelheid de
duwondersteuning is afhankelijk van de
ingeschakelde versnelling. Hoe lager de
geselecteerde versnelling, hoe lager de snelheid
van de duwondersteuning (bij vol vermogen). De
maximale snelheid bedraagt 6 km/h.
De pedelec moet stil staan.
1
Afbeelding 90: Locatie min-toets (1)
Gebruik
112