AANWIJZING
Sluit niet-benodigde aansluitingen af met een
geschikte stop of kap.
Positie van de aansluitingen: "Maatschetsen",
vanaf pagina 11, voor het betreffende appa-
raattype
10.4 Montage van de sensor
voor de verwarmings-
en warmtepompregelaar
Seriebuffervat
De sensor voor de verwarmings- en warmtepompre-
gelaar is af fabriek al in de warmtepomp gemonteerd.
Parallelbuffervat
Scheidingsbuffervat TPS
U moet de bijgeleverde sensor voor de verwarmings-
en warmtepompregelaar ter plaatse in een van de
daarvoor bedoelde dompelhulzen monteren.
Positie: "Maatschetsen", vanaf pagina 11, voor
het betreffende apparaattype
Scheidingsbuffervat Koeling TPSK
U moet de beide bijgeleverde sensoren voor de ver-
warmings- en warmtepompregelaar ter plaatse in een
van de daarvoor bedoelde dompelhulzen monteren.
Positie: "Maatschetsen", vanaf pagina 11, voor
het betreffende apparaattype
Scheidingsbuffervat Hangend Koeling
WTPSK
U moet de beide bijgeleverde sensoren voor de ver-
warmings- en warmtepompregelaar ter plaatse in een
van de daarvoor bedoelde dompelhulzen monteren.
Positie: "Maatschetsen", vanaf pagina 11, voor
het betreffende apparaattype
8
11 Isolatie van de aansluitingen
en het buffervat
AANWIJZING
Voer de isolatie uit zoals door de lokaal gel-
dende normen en richtlijnen is voorgeschre-
ven.
1.
Controleer de dichtheid van alle hydraulische aan-
sluitingen. Voer een drukproef uit.
2.
Isoleer alle verbindingen en leidingen.
LET OP
Bij TPSK-buffervaten moet de isolatie van
de verbindingen, leidingen en aansluitingen
dampdiffusiedicht worden uitgevoerd.
12 Buffervat legen
LET OP
Bij het legen van het buffervat dient altijd voor
voldoende ventilatie te worden gezorgd.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83018300pNL | ait-deutschland GmbH