Programmeerfuncties
Programmeerfunctie bewerken
en opslaan
U kunt een programmeerfunctie in-/uit-
schakelen of verschillende opties kie-
zen.
Raak de sensortoets of aan om
de programmeerfunctie in of uit te
schakelen of kies een optie:
Programmeerfunctie
mogelijke keuzes
= deze functie kan worden gekozen
= Fabrieksinstelling
Bevestig uw keuze met sensor-
toets Start/Trommel bijvullen.
Het nummer van de programmeerfunc-
tie licht nu opnieuw op, bijv. .
78
–
Programmeerniveau verlaten
Draai de programmakeuzeschakelaar
op .
De gekozen variant is nu ingesteld. De
instellingen kunt u ieder moment wijzi-
gen.
Zoemer
De zoemer geeft aan dat het program-
ma beëindigd is.
Keuze
= De zoemer is uitgeschakeld
= normale geluidssterkte zoemer
= hoge geluidssterkte zoemer
(fabrieksinstelling)
Toetssignaal
Als u de sensortoetsen aanraakt, klinkt
er een akoestisch signaal.
Keuze
= Het toetssignaal is uitgescha-
keld
= Toetssignaal is ingeschakeld
met de geluidssterkte normaal
(fabrieksinstelling)
= Toetstoon is ingeschakeld met
de geluidssterkte hard