2. Gelijkstroommetingen (zie afbeelding 3)
1. Draai de draaischakelaar naar "A " stroommeting.
2. Steek het rode testsnoer in de "mA" of "10 A" -aansluiting en het zwarte testsnoer in de "COM"-aansluiting en verbind de
testsnoeren met het te meten object. De gemeten waarde verschijnt op het scherm.
Waarschuwing:
• Vereisten: schakel de stroom naar het circuit uit voordat de verbindingen tussen de testsnoeren worden gelegd met
het object dat wordt gemeten.
• Selecteer de juiste ingang van de aansluiting en draai aan de draaischakelaar om de meetfunctie te selecteren. Als u
geen idee hebt van de ingangswaarde van de stroom, test dan eenvoudigweg van de hoge naar de lage waarde.
•
Zekeringen bevinden zich op de mA- en 10 A-aansluiting.
•
Probeer het testsnoer nooit aan te sluiten op circuits, vooral op de voedingsaansluiting, want dat kan leiden tot
letsel.
• Met het oog op de veiligheid: minder dan 10 seconden voor elke meetduur en houd een duur van 15 minuten aan tot de
volgende meting bij stroommeting boven 5A
3. Weerstandsmetingen (zie afbeelding 4)
1. Draai de draaischakelaar naar "Ω" ohm-meting.
2. Steek het rode testsnoer in de "Ω"-aansluiting en het zwarte testsnoer in de "COM"-aansluiting en verbind de testsnoeren
met het te meten object. De gemeten waarde verschijnt op het scherm.
• Op het LCD-scherm wordt "OL" weergegeven ter indicatie van een open circuit voor de geteste weerstand of de geteste
weerstandswaarde is hoger dan het maximale bereik van de meter.
• Om de meetnauwkeurigheid van de weerstand te behouden, moet het stroomcircuit worden verlaagd en moeten alle
hoogspanningscondensatoren ontladen worden tijdens de weerstandsmeting.
•
De testsnoeren veroorzaken een weerstandsvariatie van 0,1 Ω ~ 0,2 Ω tijdens de meting om een nauwkeurige lezing te
verkrijgen bij meting met lage weerstand. U moet de testsnoeren kortsluiten en de meetwaarde markeren die op het
LCD-scherm wordt weergegeven. Trek vervolgens deze variatiewaarde af van de meetwaarde die de meter oplevert,
meetwaarde verkregen op het LCD-scherm - variatiewaarde op testsnoeren = de werkelijke meetwaarde.
•
Als de Ω-meting met verkorte testsnoeren niet minder is dan of gelijk is aan 0,5Ω, controleer dan op losse testsnoeren,
onjuiste functieselectie of anders.
•
Voor metingen met een hoge weerstand van meer dan 1 MΩ is het normaal dat het enkele seconden duurt om een
stabiele aflezing te verkrijgen met korte testsnoeren voor metingen.
•
Voer geen invoer in van meer dan 60 V (gelijk) of 30 V (wissel) om schade en ongevallen te voorkomen.
www.element14.com
www.farnell.com
www.newark.com
www.cpc.co.uk
Pagina <4>
TM
TM
07-05-18 V1.0