Uitleg bij de doseerwijze Continu:
-
De pompen zullen steeds draaien als pH en/of redox setpoint niet bereikt zijn.
-
Als u voor deze doseerwijze kiest, moeten injectiepunt voor pH en chloor minstens 2
meter van elkaar verwijderd zijn.
11.3 PH+ of PH-
Druk op de onderste toets. De instelling "PH+ or PH-" is nu aangevinkt.
Druk op de middelste toets om deze instelling te activeren. Er verschijnt
een – teken. Druk nogmaals op de middelste toets. U hebt nu de
toevoer van PH- ingesteld.
PH- moet altijd worden ingesteld bij gebruik van vloeibare chloor.
Vloeibare chloor bevat immers al PH+, dat wordt altijd toegevoegd als
stabilisator.
PH- moet altijd worden ingesteld bij gebruik van zoutelektrolyse. Bij de productie van chloor
door het zoutelektrolysetoestel, wordt PH+ (NaOH) als bijproduct gevormd.
Het is niet mogelijk om zowel PH+ ALS PH- TOE TE VOEGEN : PH- of PH+, nooit beide tegelijk.
In andere gevallen kan PH plus ingesteld worden.
11.4) PH SP
Druk op de onderste toets. De instelling "PH SP" is nu aangevinkt.
Druk op de middelste toets om deze instelling te activeren. U ziet nu
een vooraf ingestelde waarde. Nu kan u met de bovenste of
onderste toets de waarde hoger of lager instellen waarna u
bevestigt door op de middelste toets te drukken. De waarde is nu
ingesteld naar uw behoefte.
In de regel zal de pH geregeld worden op 7.4
11.5 Rx SP(Redox SetPoint)
De redox is een maat voor het chloorgehalte.
Bij startup adviseren wij het setpoint op 700mV te zetten, op
dezelfde manier als hierboven beschreven voor pH. Na de eerste
opstart het Chloorgehalte meten met een kleurmethode. Het
setpoint voor redox eventueel aanpassen (verlagen indien chloor te
hoog, verhogen indien chloor te laag).
Lees aandachtig het hoofdstuk "Aanpassen van Rx setpoint" verder in de manual
12