Functies
1. Microfoon
Elektronisch gebalanceerde XLR-type ingang voor het aansluiten van
een laagohmige microfoons. De invoer levert extreem weinig ruis en
signaalverwerking met lage bromtoon. Let er bij het aansluiten van een
microfoon altijd op dat de pintoewijzing correct is. Lees de handleiding
van de microfoon die u wilt aansluiten nauwkeurig. De XLR-invoer is niet
geschikt voor het aansluiten van signalen op line-niveau, zoals een
mengpaneel, FX-eenheid, enz. U moet de line (2)-invoer gebruiken bij
het aansluiten van dit soort apparatuur.
2. Line (alleen monokanalen)
Elektronisch gebalanceerde invoer voor het aansluiten van een
keyboard, CD-speler, mengpaneel, enz. U kunt gebalanceerde of niet-
gebalanceerde signaalbronnen op de line-invoer aansluiten. Sluit geen
signaaltoestellen op de mic (1) en line (2) invoer van een kanaal op
hetzelfde moment aan. Dit zal leiden tot wederzijdse interventie, wat
tot niveaureductie kan leiden.
3/ 5. Line (alleen stereokanalen)
Niet-gebalanceerde stereo-invoer voor het aansluiten van een
keyboard, CD-speler, mengpaneel, enz. U kunt niet-gebalanceerde
signaalbronnen op de line-invoer aansluiten. Bij het gebruik van een
monotoestel, moet u deze altijd op de linker (mono) invoer aansluiten.
Opmerking: Let goed op bij het aansluiten van signaalbronnen dat de
overeenkomende faders en master-faders zich in hun minimale
instellingen bevinden. Anders kan er plug-in-lawaai ontstaan.
4. Insert
Insert voor een extern toestel, effect, compressor enz. De insert-
aansluiting levert een uitgang van het kanaalsignaal op line-niveau.
Op hetzelfde moment heeft de insert een ingang op line-niveau waar
het signaal door de equalizer enz. van het kanaal geleid wordt.
Wanneer niet in gebruik (niet losgekoppeld), worden de invoer en
uitvoer verbonden voor een normale signaalstroming binnen dat
kanaal.
6. Versterking
Het invoerniveau wordt bepaald door de versterkingsregelaar. De
versterkingsregelaar geeft u de mogelijkheid om de invoergevoeligheid
van de mic (1) of line (2,3,5) te regelen, terwijl de binnenkomende
signalen optimaal aangepast worden aan het interne
bedieningsniveau van het mengpaneel. De hoge versterking van dit
mengpaneel is ideaal bij het verwerken van zeer lage ingangsniveaus
(bijv. vocale opnames of geluid op afstand).
Hoe u het ingangsniveau kunt instellen:
1) Stel de versterkings- (6) besturing en overeenstemmende
kanaalfader op hun minimale instelling in.
2) Sluit de gewenste geluidsbron (CD-speler, microfoon enz.) op de
overeenstemmende mic- (1) of line- (2, 3, 5) ingang aan.
3) Speel de geluidsbron op zijn hoogste volume instelling af; of zing of
spreek zo luid mogelijk rechtstreeks in de microfoon.
4) Terwijl u dit doet, pas het ingangsniveau aan met gebruik van de
versterking (6), zodat de klip LED (15) alleen maar van tijd tot tijd
knippert.
Deze basis kanaalinstelling geeft u tenminste 8dB ruimte. Dit betekent
dat u tenminste 8dB hebt voordat het signaal begint te knippen. Indien
u verdere aanpassingen aan de EQ-instellingen van het kanaal wilt
maken, kunt u stap 3 en 4 herhalen.
9