Informatie voor de elektrotechnische
installateur
Montage en elektrische aansluiting
GEVAAR!
ç
Gevaar voor elektrische schokken bij
aanraking van spanningvoerende
delen in de inbouwomgeving.
Elektrische schokken kunnen de dood
tot gevolg hebben!
Voor de werkzaamheden aan het
apparaat of de last alle bijbehorende
installatie-automaten loskoppelen.
Onderdelen onder spanning in de
omgeving afdekken!
Bij de installatie van deurcommunicatie-installa-
ties moeten de algemene veiligheidsvoorschriften
voor communicatie-installaties volgens VDE 0800
worden opgevolgd:
- Gescheiden installatie van net- en deurcommu-
nicatiekabels met een minimale tussenafstand
van 10 cm
- Scheiding tussen net- en deurcommunicatiebeka-
beling in gemeenschappelijk gebruikte kabelgoten
- Gebruik van normaal in de handel verkrijgbare ka-
bels, bijv. J-Y (St) Y met een diameter van 0,8 mm
Buskabels
- J-Y(ST)Y of A-2Y(L)2Y
Getwist aderpaar gebruiken
advies wit/geel
- CAT
Getwist aderpaar gebruiken
advies oranje/wit
Storingen vermijden!
P
De voor 2-draads video-deurcommunica-
tiesystemen gebruikte videodragerfrequentie
van 13 MHz kan afwisselend storingen veroor-
zaken tijdens het bedrijf met andere apparaten
zoals radio's, routers, WLAN-apparaten.
z Uitsluitend de in deze handleiding aanbevolen,
afgeschermde leidingkwaliteiten gebruiken.
z Bij de planning en installatie beslist de gel-
dige voorschriften in acht nemen.
z Het leggen van de leidingen, de bedrading van
de apparaten en met name de afscherming en
aarding zoals hieronder beschreven realiseren.
Apparaat monteren
Voor personen van gemiddelde lengte wordt
P
een montagehoogte van circa 1,5 m (midden
lens) geadviseerd.
De montage van het apparaat is afhankelijk van
P
het betreffende product waarin het wordt inge-
bouwd (zie montagehandleiding bijvoorbeeld
deurstation, afdekraam enzovoort).
Apparaat aansluiten
De aansluitkabels en de binnenstations zijn
rekening houdend met de maximale kabellengten
en dempingen op de lijnvoeding aangesloten (zie
gebruiksaanwijzing lijnvoeding).
z Voorgemonteerd station (deurstation, afde-
kraam enzovoort) eventueel met borgkabel en
gereedschap in de installatiepositie brengen
(zie bijbehorende montagehandleiding).
z Aansluitleiding van het station naar behoefte
inkorten en de benodigde aders strippen.
z Aansluitklemmenblok (13) van de apparaat
naar beneden toe aftrekken.
z Aderpaar van de 2-draadsbuskabel op de
klemmen XX van het aansluitklemmenblok
aansluiten (afb. 5).
z Eventueel de deuropeningskabel op de klem-
men TT van het aansluitklemmenblok (afb. 5 en
6) aansluiten.
02
of:
z Bij een tegen manipulatie beveiligde installa-
tie de deuropener op het contact
stroomtoevoer aansluiten (afb. 7).
De voedingskabel van de deuropener mag
P
ter beveiliging tegen manipulatie niet door het
deurstation worden geïnstalleerd.
z Voor de achtergrondverlichting van oproeptoetsen
en cameraverwarming 12 V~ de voedingskabel
van de nettransformator op de klemmen ~~ van
het aansluitklemmenblok aansluiten (afb. 5 ... 7).
Afb. 5: Bedraad aansluitklemmenblok
z Connector van de moduleverbindingskabel
naar de volgende oproeptoetsmodule op het
apparaat aansluiten.
z Aansluitklemmenblok op de apparaat plaatsen.
z Module bijvoorbeeld in de houder aan de achter-
zijde van een deurstation (zie bijbehorende mon-
tagehandleiding) vastklikken en vastschroeven.
z Station sluiten
Schakelsymbolen en elementen van de
schakelschema's
Lijnvoeding DIN
Nettransformator
Deuropener
Deurstation video
Getwist aderpaar voor 2draads-apparaten
(advies: wit/geel aderpaar)
Niet getwist aderpaar, bijvoorbeeld voor
deuropener
Afb. 6: Aansluiting deuropener op het deurstation
Afb 7: Aansluiting van de deurstation video met
tegen manipulatie beveiligde deuropener
Als tijdens het bedrijf van bestaande video-deur-
communicatiesystemen storingen in telecommu-
nicatiesystemen, draadloze diensten of andere
van de
systemen optreden, moeten maatregelen voor
afscherming en aarding van de leidingen alsmede
voor fi lteren worden gerealiseerd.
z Daarvoor alle omhulde draden van de leidingen
stervormig via een klem met elkaar verbinden.
z In de onderverdeling alle omhulde draden op de
PE-rail aansluiten.
Systeeminstellingen oproepen en veranderen
Voor de systeeminstellingen bevinden zich aan de
achterzijde van de apparaat 3 bedieningstoetsen en
een tweecijferig 7-segment display (afb. 3, 8 ... 11).
Toets
/
Het apparaat gaat over naar de instelmodus.
(13)
De eerste menupositie wordt getoond.
De leesrichting van het 7-segment-display vari-
P
eert met 180°, afhankelijk van met welke toets
/
wordt begonnen.
z Met
/
(afb. 9).
z Met
de keuze bevestigen.
Na 5 seconden zonder bediening gaat het
P
7-segment-display uit. De instellingen worden
overgenomen. Het apparaat keert terug naar
normaal bedrijf.
Waarden instellen
De in te stellen menupositie is bevestigd en knip-
pert afwisselend met de in te stellen waarde.
z Toets
/
Korte toetsdruk: verandering van de waarde
met één stap.
Lang indrukken toets: waarden doorlopen. Na
loslaten van de toets stopt het doorlopen.
z Ingestelde waarde met
Het apparaat neemt de instelling over en keert
terug naar de voorgaande menupositie.
Oproeptoets automatisch adresseren
Door het automatisch adresseren van de oproep-
toets, worden de oproeptoetsen, op volgorde van
de connectoren aan de achterzijde, geadresseerd.
De adressering voor bijv. deurstations verloopt van
boven naar beneden en bij tweerijige deurstations
linksom naar rechtsboven automatisch (afb. 8).
De menupositie
selend met de positie
z Met
/
adressering kiezen.
z Met
bevestigen.
Gedurende de adressering knippert het display.
Daarna keert het display terug naar de voor-
gaande menupositie
0/0
0/0
0/1
0/1
0/2
0/3
0/4
0/5
0/2
0/6
0/7
Afb. 8: Module-adres en automatische adressering
oproeptoetsen
bedienen.
de gewenste menupositie kiezen
bedienen.
bevestigen.
is gekozen.
knippert afwis-
voor onderbreken.
de positie
voor automatische
terug.
0/F
0/E
0/D
0/C
0/B
0/A
0/9
0/8
0/4
0/3