i
16. De nalooptijd instellen
Met de nalooptijd bepaalt u hoe lang de aangesloten verbruiker
(bijv. de verlichting) ingeschakeld blijft. De instelling gebeurt in
vijf stappen.
i
Let tijdens het instellen op de controlelampjes:
*
Na de traploze instelling van de HomePilot® tonen de controlelampjes
per level de ingestelde nalooptijd bij benadering.
Aanwijzing voor de instelling van de nalooptijd in de
HomePilot®
De nalooptijd wordt in de HomePilot® onder de aanduiding
'Trappenhuisfunctie' in milliseconden [ms] met een factor van
100 ms ingesteld.
Voorbeeld:
1 seconde
1 minuut
3 minuut
50
Met de HomePilot® kan de nalooptijd traploos tus-
sen 0,1 seconde (impulsbedrijf ) en ca. 55 minuten
ingesteld worden.
= 20 seconden
= 1 minuut (fabrieksinstelling)
= 3 minuten
= 10 minuten
= 30 minuten
= 10 * 100 ms
= 600 * 100 ms
= 1800 * 100 ms
NL