NEDERLANDS
• De projectors volgen nu de programmering van de masterprojector en werken dus allemaal
gesynchroniseerd.
OPMERKING: u kunt de draadloze afstandsbediening gebruiken om de functies op het masterapparaat
te selecteren. De slaves volgen.
Bediening door de draadloze afstandsbediening:
Als u de draadloze afstandsbediening wilt gebruiken, moet u deze optie in de projector inschakelen:
• Druk op de [MODE]-toets totdat er [Iron] of [IroF] op het scherm wordt weergegeven.
• Gebruik de toetsen ▼ en ▲ om de optie afstandsbediening in- of uit te schakelen ([Iron] =
afstandsbediening ingeschakeld, [IroF] = afstandsbediening uitgeschakeld).
Functies:
1. [AUTO RUN]-toets (A): wordt gebruikt om de ingebouwde programma's in automatische modus te starten.
2. Toets [BLACKOUT]: wordt gebruikt om de uitgang IN/UIT te schakelen
3. [FLASH]-toets (F): wordt gebruikt om de stroboscoopfunctie IN/UIT te schakelen. Druk eerst op de F-
toets, gevolgd door de toetsen ± (6) om de stroboscoopsnelheid aan te passen.
4. [SOUND ACTIVE]-toets (S): wordt gebruikt om de geluidsgeactiveerde programma's te starten. U kunt
met de toetsen ± (6) de gevoeligheid aanpassen.
5. [DIMMING]-toetsen (RGB): druk op een van deze
toetsen om de statische aangepaste kleur te selecteren
en een van zijn kleurcomponenten aan te passen:
• Druk op de R-toets: gevolgd door de toetsen ± (6)
om de rode component in de aangepaste kleur aan te
passen.
• Druk op de G-toets: gevolgd door de toetsen ± (6)
om de groene component in de aangepaste kleur aan
te passen.
• Druk op de B-toets: gevolgd door de toetsen ± (6)
om de blauwe component in de aangepaste kleur aan
te passen.
6. Toetsen ±: worden gebruikt om de waarde van de
geselecteerde functie te verhogen/verlagen.
7. Numerieke toetsen (0 - 9): worden gebruikt om het
DMX-adres in te stellen.
8. [SPEED]-toets (SP): wordt gebruikt om de draaisnelheid
van de ingebouwde programma's te wijzigen.
9. [SELECT PROG]-toets [(PROG)]: wordt gebruikt om een
van de effect-programmeermodi te selecteren. Bij iedere
keer drukken gaat u naar het volgende effect:
• fixed colors (CL00-CL07)
• Ingebouwde programma's (PR01 - PR20). De snelheid
van deze programma's kan worden aangepast.
10. [DMX MODE]-toets (D): wordt gebruikt om het gewenste
DMX-adres en de gewenste kanaalmodus
(3, 7 of 24 kanalen) in te stellen
11. [SET ADDR]-toets (S): wordt gebruikt om de waarde van het gewenste DMX-adres in te voeren.
12. [SLAVE]-toets (SL): wordt gebruikt om het armatuur in slavemodus te zetten.
13. Batterijvak: voor het plaatsen van een CR2025 batterij van 3 V (meegeleverd).
C. Wordt aangestuurd via een universele DMX-controller:
• Sluit alle apparaten op elkaar aan. Raadpleeg het hoofdstuk "Elektrische installatie voor twee of meer
apparaten in de DMX-modus" om te leren hoe dit te doen (vergeet niet om alle apparaten juist te
adresseren!)
• Sluit alle apparaten aan op het lichtnet en zet de DMX-regelaar aan.
Aangezien elk apparaat een eigen DMX-adres heeft, kunt u ze afzonderlijk bedienen. Onthoud dat ieder
apparaat 3, 7 of 24 DMX-kanalen gebruikt, afhankelijk van de DMX-modus die u in het menu hebt
geselecteerd. Zie de verschillende DMX-tabellen hieronder:
JB SYSTEMS
®
GEBRUIKSAANWIJZING
8/11
PIXEL PIPE