Bij de aan- en afkoppeling moet de dissel van de aanhanger zo horizontaal mogelijk worden geplaatst
ten opzichte van de draagplaat.
3.1 KOPPELING:
>
Ontgrendel de veerpen (4) en trek de koppelingspen (3) uit de vangmuil (2) en de trekstang
(1).
>
Steek het trekoog in de vangmuil van de draagplaat (2).
>
Steek de koppelingspen (3) in de vangmuil van de draagplaat (2), door het trekoog en de
trekstang (1). Vergrendel de koppelingspen met de veerpen (4). Controleer de correcte
montage van de veerpen!
3.2 AFKOPPELEN:
>
Gebruik krikken of iets dergelijks om te voorkomen dat de aanhanger wegrolt.
>
Ontgrendel de veerpen (4) en trek de koppelingspen (3) uit.
>
Verplaats het voertuig vooruit, tot het trekoog wordt vrijgegeven.
>
Steek de koppelingspen (3) in de vangmuil van de draagplaat (2), door de trekstang (1) en
vergrendel met de veerpen (4). Controleer de correcte montage van de veerpen!
3.3 HALFAUTOMATISCHE VANGMUIL:
(zie Afbeelding 6)
3.3.1 KOPPELING:
>
Ontgrendel de lunspen (4) en trek de koppelingspen (3) uit de vangmuil (2) en de trekstang
(1).
>
Plaats de koppelingspen (3) boven de vangmuil (2), zo dat de beugel van de koppelingspen
in de sleuf van de vangmuil steunt en de pen omhoog houdt.
>
Steek het trekoog in de vangmuil van de draagplaat (2), tot het tegen de vergrendelingshendel
(6) stoot.
>
Hierdoor wordt de koppelingspen (3) in de vangmuil van de draagplaat (2), door het trekoog
en de draagplaat (1) geplaatst. Bevestig de koppelingspen met de lunspen (4).
3.3.2 AFKOPPELING:
>
Gebruik krikken of iets dergelijks om te voorkomen dat de aanhanger wegrolt.
>
Ontgrendel de lunspen (4) en trek de koppelingspen (3) uit.
>
Verplaats het voertuig vooruit, tot het trekoog wordt vrijgegeven.
>
Steek de koppelingspen (3) in de vangmuil van de draagplaat (2), door de trekstang (1) en
vergrendel met de lunspen (4). Controleer de correcte montage van de veerpen!
WAARSCHUWING:
Controleer na elke handeling dat de koppelingspen (3) is vergrendeld met de veer- of
lunspen (4). Alleen dan is de vergrendeling correct! De draagplaat mag alleen gebruikt
worden in de vergrendelde staat.
BA_TASC_400070_ZP_allgemein EN_NL.docx
4