Probleem
Wasmiddelresten in de
wasmiddellade. (**)
Er vormt zich te veel schuim in de
machine. (**)
Er komt schuim uit de
wasmiddellade.
Wasgoed blijft nat na het
beëindigen van het programma. (*)
(*) De machine schakelt niet naar de centrifugeerfase wanneer het wasgoed niet evenwichtig verdeeld is in de trommel om schade aan de
machine en zijn omgeving te vermijden. Het wasgoed moet worden herverdeeld en opnieuw gecentrifugeerd worden.
(**) De trommel is niet regelmatig gereinigd. Reining de trommel regelmatig. Zie 4.4.2
A
OPGELET:
dealer of een bevoegde onderhoudsmonteur. Probeer nooit zelf een niet-functioneel product te repareren.
Wasmachine / Gebruiker Handleiding
Reden
Wasmiddel is in een natte lade gedaan.
Wasmiddel is vochtig geworden.
Waterdruk is laag.
Het wasmiddel in het hoofdwasvak is nat geworden
tijdens de waterinname voor de voorwas. Gaten van
het wasmiddelvak zijn geblokkeerd.
Er is een probleem met de wasmiddelladekleppen.
Wasmiddel kan gemengd zijn met de wasverzachter.
De trommel is niet regelmatig gereinigd.
Er worden voor de wasmachine onjuiste wasmiddelen
gebruikt.
Er is teveel wasmiddel gebruikt.
Wasmiddel was bewaard onder onjuiste
omstandigheden.
Sommige netachtige stoffen zoals voile kunnen te veel
schuimen door hun weefselstructuur.
Wasmiddel is in het verkeerde vak gedaan.
Wasverzachter wordt te vroeg ingenomen.
Er is te veel wasmiddel gebruikt.
Er kan overmatig schuimvorming hebben
plaatsgevonden en het automatische
schuimabsorptiesysteem kan ingeschakeld zijn door
het gebruik van te veel wasmiddel.
Als u het probleem, desondanks het volgen van de instructies in deze sectie, niet kunt oplossen, raadpleeg dan uw
Oplossing
• Droog de wasmiddellade voor er wasmiddel in
te doen.
• Bewaar wasmiddel afgesloten in een vochtvrije
ruimte en stel deze niet bloot aan extreme
temperaturen.
• Controleer de waterdruk.
• Controleer de gaten en reinig deze als ze zijn
verstopt.
• Bel de Geautoriseerde Onderhoudsmonteur.
• Meng geen wasverzachter met wasmiddel. Was
en reinig het doseerbakje met heet water.
• Reining de trommel regelmatig. Zie hiervoor 4.4.2.
• Gebruik geschikte wasmiddelen voor de
wasmachine.
• Gebruik slechts benodigde hoeveelheid
wasmiddel.
• Bewaar wasmiddel op een afgesloten en droge
plek. Bewaar deze niet in overmatige warme
plekken.
• Gebruik kleinere hoeveelheden wasmiddel voor dit
soort artikelen.
• Doe het wasmiddel in het juiste vak.
• Er kan een probleem zijn in de kleppen of in de
wasmiddeldoseerbakje. Bel de Geautoriseerde
Onderhoudsmonteur.
• Meng 1 eetlepel verzachter en 1/2 l water en giet
in het hoofdwasvak van de wasmiddellade.
• Plaats een dusdanige hoeveelheid wasmiddel
in de machine geschikt voor de programma´s
en maximale lading zoals aangegeven in¨"Tabel
programma en verbruik". Indien u chemische
producten toevoegt (vlekverwijderaars,
bleekmiddelen enz.) dient u de hoeveelheid
wasmiddel te verminderen.
• Gebruik de aanbevolen hoeveelheid wasmiddel.
27 / NL