De hulphandgrepen voor patiënten bedienen
(optioneel)
1.
Voor het plaatsen van de hulphandgrepen voor patiënten in
de montageplaatsen brengt u het uiteinde van de staaf in de
opening bovenop de montageplaat. Draai de handgreep tot
de pen op de staaf bij het slot komt en steek de handgreep
geheel naar beneden in.
Opmerking: De hulphandgrepen voor patiënten zijn onderling
uitwisselbaar.
2.
De hulphandgrepen voor patiënten hebben twee
vastzetposities: 5° naar achteren en 175° naar voren.
Plaats de stang in de gewenste stand en de stang valt in de
vergrendelingsuitsparing op elk van die posities.
3.
Als u van de ene stand naar de andere wilt gaan, tilt u de
stang recht naar boven tot deze van de uitsparing in de
montageplaat loskomt en draait u de stang vanaf de tafel
naar buiten. De stang valt in de vergrendelingsuitsparing op
de andere positie.
4.
Verzeker u er vóór gebruik van dat de hulphandgrepen voor
patiënten in één van de vergrendelde standen staan. Als er
druk wordt uitgeoefend op de stangen als deze niet in een
vergrendelde stand staan, kan ertoe leiden dat de stang
beweegt.
WAARSCHUWING: Valgevaar
Laat patiënten niet op de hulphandgrepen zitten.
Doet u dit wel, dan kan dat leiden tot ernstig letsel
of de dood.
Figure 12. Handgrepen in stand naar voren gedraaid
Gedrukt in de VS © 2024
BEDIENING (VERVOLG)
Gedraaid naar
voorwaartse stand
Uitlijningspen
hulphandgreep
De kniesteunsokkels bedienen (optioneel)
1.
De kniesteunsokkels hebben twee vergrendelingsstanden:
naar achteren en naar voren. Plaats de stang in de gewenste
stand, waarop de veerpal onderin de montageplaat in de
stang grijpt en deze vastzet.
2.
Als u van de ene stand naar de andere wilt gaan, trekt u aan
de ring van de veerpal en verschuift u de stang. Laat de ring
van de veerpal los, zodat stang wordt vastgezet.
Veerpen kniesteun
Figure 13. Kniesteun
15
Document 3500611 Herz. D (09/02/24)