Veiligheidsinformatie
Voor het reinigen van de AC-stroom en randapparatuur verwijderen. Veeg de Desktop PC met
een schone cellulose spons of zeemleren doek die met een niet schurende reinigingsoplossing
en enkele druppels warm water is bevochtigd, schoon en verwijder met een droge doek enig
overmatige nattigheid.
NIET op onegale of instabiele werkoppervlakken plaatsen. Als de behuizing beschadigd is
•
geraakt, dient u hulp bij onderhoud hulp te zoeken.
•
NIET aan vieze of stoffige omgevingen blootstellen. NIET tijdens een gaslekkage bedienen.
NIET bovenop objecten plaatsen of laten vallen en geen vreemde voorwerpen in de Desktop
•
PC duwen.
NIET aan krachtige magnetische of elektrische velden blootstellen.
•
•
NIET in de buurt van vloeistoffen, regen of vocht blootstellen of gebruiken. NIET de modem
tijdens onweer gebruiken.
Waarschuwing ter beveiliging van de batterij: NIET de batterij in vuur werpen. NIET de
•
contacten kortsluiten. NIET de batterij uit elkaar halen.
•
Gebruik dit product in omgevingen met omgevingstemperaturen tussen 5˚C (41°F) en 40˚C
(104˚F).
NIET de ventilatieopeningen van de Desktop PC afdekken, om oververhitting van het systeem
•
te voorkomen.
NIET beschadigde stroomkabels, accessoires of andere randapparatuur gebruiken.
•
•
Verwijder, voordat u het systeem verplaatst, de stroomkabel uit de contactdoos om elektrische
schok te vermijden.
•
Zoek professionele hulp voordat u een adapter of verlengsnoer gebruikt. Deze apparaten
kunnen het aardingscircuit onderbreken.
•
Zorg dat uw netvoeding op de juiste spanning in uw gebied hebt ingesteld. Als u niet zeker
weet welke spanning op de elektrische contactdoos staat, dient u contact op te nemen met
uw lokale energiemaatschappij.
•
Als de netvoeding is beschadigd, mag u niet proberen het zelf te repareren. Neem contact op
met een bevoegde servicemonteur of uw handelaar.
Volg bij het installeren van extra geheugenmodules, de onderstaande tabel om de
systeemstabiliteit te garanderen en mogelijke fouten bij het opstarten te voorkomen.
DIMM_A1
DIMM_A2
DIMM_B1
DIMM_B2
Volg de onderstaande instructies wanneer u drie of meer DIMM's installeert:
1.
Installeer twee DIMM's met dezelfde capaciteit in de sleuven van hetzelfde kanaal (A1&A2 of
B1&B2), bij voorkeur in A1&A2.
2.
Installeer DIMM's met een grotere capaciteit in de sleuven naast de CPU (B1&B2). In geval van
inconsistentie volgt u de bovenstaande configuratietabel en daarna de 1e instructie.
3.
Installeer DIMM's van dezelfde fabrikant in de sleuven van hetzelfde kanaal (A1&A2 of B1&B2),
bij voorkeur in A1&A2. In geval van inconsistentie volgt u de bovenstaande configuratietabel
en daarna de 1e instructie.
10
1*DIMM
2*DIMM
√
√
√
3*DIMM
4*DIMM
√
√
√
√
√
√
√