5.
Zet de kap vast met de schroeven (D).
OPMERKING
De SmartSwitch zal het apparaat automatisch
uitschakelen als de concentratie van
opgeloste gassen het minimumniveau heeft
bereikt.
5.6
Handbediening
OPMERKING
Na een handmatige stop verschijnt het bericht
Proces gestopt, zie §6.2. Het proces moet
opnieu w w orden gestart via Handbediening
start.
. Selecteer Gebruikersmenu >
1.
Druk op M
ENU
Handbediening met
Selecteer Handbediening start of
2.
Handbediening stop met
E
.
NTER
5.7
Schakel het apparaat in na
uitschakeling
1.
Druk op O
/O
.
N
FF
2.
Voer de procedure uit die w ordt beschreven in
§5.5.4.
5.8
Gebruikersinstellingen/-parameters
5.8.1
Toegang tot gebruikersinstellingen/-
parameters
. Selecteer Instellingen met
1.
Druk op M
ENU
. Druk op E
.
NTER
2.
Selecteer de te wijzigen parameter met
Druk op E
.
NTER
3.
Wijzig de instelling met
4.
Herhaal indien nodig stap 2 en 3.
5.
Druk herhaaldelijk op E
statusmelding terug te keren.
5.8.2
Beschikbare gebruikersinstellingen/-
parameters
/i
Parameter
Omschrijving
Taal
Taal voor de schermteksten.
Datum
De huidige datum.
Dag van de week
De huidige dag van de week.
Tijd
De actuele tijd.
Auto start
Tijdstip voor het starten van het
ontgassingsproces.
Afsluittijd dag
Tijdstip voor het stoppen met het
ontgassingsproces.
14
en
. Druk op E
.
NTER
en
. Druk op
en
en
.
en
. Druk op E
.
NTER
om naar de
XIT
Nederlands
SPIROVENT
S
PIRO
Parameter
Omschrijving
Afsluittijd week
Dagen van de week waarop het
apparaat niet werkt.
De geselecteerde dagen zijn
gemarkeerd met een *.
Selecteer na het wijzigen van deze
parameter Opslaan met behulp
van
Afsluittijd jaar 1
Periode per jaar waarin het
apparaat niet werkt.
Afsluittijd jaar 2-3 Zie Afsluittijd jaar 1.
Max.
Druk waarbij het apparaat stopt.
1)
systeemdruk
Gewenste
Druk waarbij het bijvullen stopt.
1)
syst.druk
Stel deze zo laag mogelijk in als het
bijvullen door het GBS of externe
apparatuur (J8) wordt bestuurd.
1)
Bijvullen aan bij
Druk waarbij het bijvullen start. Stel
dit punt zo laag mogelijk in als het
bijvullen door het GBS of externe
apparatuur wordt bestuurd.
1)
Bijvulalarm na
Aaneengesloten tijdsduur van
bijvullen (0 - 255 min.; 0 =
uitgeschakeld).
1)
Max. bijvulfreq.
Maximaal toegestaan aantal keren
bijvullen per dag
(0 - 10 keer; 0 = uitgeschakeld).
1) Alleen apparaten met bijvulfunctionaliteit.
5.9
Statistieken
5.9.1
Toegang tot statistieken
. Selecteer Gebruikersmenu >
1.
Druk op M
ENU
Historie met
en
Selecteer Foutenhistorie of
2.
Bedrijfshistorie met
3.
Selecteer een onderdeel met
E
.
NTER
4.
Druk herhaaldelijk op E
statusmelding terug te keren.
5.9.2
Beschikbare statistieken
•
Bedrijfsuren cumulatief.
•
Historie ontgassen.
•
Foutenhistorie.
•
Bijvulhistorie wanneer van toepassing.
Gebruikershandleiding - Version .0
SUPERIOR
®
V
S
ENT
UPERIOR
of
. Druk op E
.
NTER
. Druk op E
.
NTER
en
. Druk op E
NTER
en
. Druk op
om naar de
XIT
.