1. Veiligheid & voorschriften
1.1. Veiligheid
Werkzaamheden aan het
●
ventilatiesysteem mogen uitsluitend door
erkende installateurs
volgens de in de handleiding vermelde
voorschriften. Hierbij mag uitsluitend
gebruik worden gemaakt van accessoires
en onderdelen zoals die door de fabrikant
zijn voorgeschreven.
Gebruik het product niet voor andere
●
doeleinden dan waar het voor bedoeld is,
zoals beschreven in deze handleiding.
Ga voorzichtig om met elektrische
●
apparaten:
Raak het apparaat nooit aan met natte
-
handen.
Raak het apparaat nooit aan wanneer u
-
blootvoets bent.
Dit product en/of systeem mag worden
●
bediend door kinderen van 8 jaar en ouder
en door personen met verminderde
lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke
vermogens of een gebrek aan ervaring en
kennis als zij onder toezicht staan of zijn
geïnstrueerd over het gebruik op een
veilige manier en zich bewust zijn van de
gevaren van het product en/of systeem.
Reiniging en onderhoud door de gebruiker
●
mag niet worden uitgevoerd door kinderen
en door personen met verminderde
lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke
vermogens of een gebrek aan ervaring en
kennis zonder toezicht.
Voorkom dat kinderen met het product
●
en/of systeem gaan spelen.
Gebruik het product niet in aanwezigheid
●
van brandbare of vluchtige substanties
zoals alcohol, insecticiden, benzine etc.
2
worden uitgevoerd
(1)
Het apparaat mag absoluut NIET worden
●
gebruikt voor de afvoer naar kanalen met
hete lucht, bestemd voor rookgassen van
kachels of andere verbrandingstoestellen.
De lucht moet direct naar buiten worden
afgevoerd.
Indien er in hetzelfde lokaal waar het
●
apparaat geïnstalleerd is, ook een met
brandstof gevoed toestel is
(waterverwarmer, gaskachel, enz, zonder
afgesloten verbrandingsruimte), dan moet
men controleren dat er genoeg nieuwe
lucht in het lokaal kan komen om de
goede verbranding in deze toestellen te
garanderen, waarbij
voorzorgsmaatregelen getroffen moeten
worden om te voorkomen dat er gassen
die afkomstig zijn van de gasuitlaatpijp of
van andere toestellen met
brandstofverbranding in de kamer
terugstromen.
Het apparaat mag niet worden gebruikt
●
als aansturing van ventilatoren, andere
kacheltjes enz..
Men mag op geen enkele manier de
●
toevoer of afvoer voor de lucht
verhinderen. Controleer ook dat de
systemen voor de geleiding van de lucht
niet verstopt of gesloten zijn.
Het is essentieel dat er te allen tijde
●
voldoende toevoer van lucht is in het
vertrek waar het apparaat is geïnstalleerd.
De met het apparaat af te voeren lucht
●
moet schoon zijn, dat wil zeggen zonder
vetten, roet, chemische en bijtende
stoffen, ontvlambare of explosieve
mengsels.
Dompel het apparaat of onderdelen ervan
●
niet onder in water of andere vloeistoffen.
Gebruik het product niet bij een
●
omgevingstemperatuur boven 40°C.