NL
2. Data mode
De modem is transparant, wat betekent dat informatie die wordt uitgewisseld
tussen beide modems ongewijzigd blijft. Bij een dataverbinding staat de modem
meestal in de data mode. Als de modem een commando moet uitvoeren, is dit
alleen mogelijk vanuit de commando mode. Tijdens een verbinding kan de
modem worden overgeschakeld naar de opdrachtmode door het invoeren van de
escape sequence.
Escape sequence:
Wacht 1 seconde
Typ:
Na 1 seconde verschijnt: OK
De modem staat nu in de opdrachtmode.
Met de opdracht ATO kunt u de modem weer in de datamode plaatsen.
3.3 Opbouw van de opdrachtregel
Een opdrachtregel begint met de letter AT, afgeleid van het Engelse woord ATtention
(Let op!). De letters AT moeten beide hoofdletters of beide kleine letters zijn. De
opdrachtregel wordt afgesloten met het indrukken van <ENTER>. Op elke
opdrachtregel kunnen een of meerdere opdrachten worden gegeven. Een
opdrachtregel mag maximaal 54 tekens bevatten. U kunt niet meer dan 54 tekens op
een regel typen.
OPMERKING:
Opdrachten mogen voor de duidelijkheid met spaties van elkaar worden gescheiden.
De spaties tellen mee voor de lengte van de opdrachtregel.
Soms wordt een opdracht gevolgd door een parameter (cijfe r). Als de parameter 0 is,
mag deze worden weggelaten. Bijvoorbeeld ATE0 komt overeen met ATE.
Een opdrachtregel wordt niet uitgevoerd als de toetsaanslag CTRL-X (18H) wordt
ontvangen door de modem.
Aan de beginletters van AT van de opdrachtregel herkent de modem de baudrate en
pariteit van de terminal. De modem stelt zich hierop in. De snelheden die
automatisch worden herkend, zijn: 300, 1200, 2400, 4800, 9600, 19200, 38400,
57600, 115200 en 230400 Bps.
- 18 -
TRON DF56.0
+++
De modem onthoudt de laatste opdrachtregel.
Deze kunt u herhalen met de opdracht:
A/ (zonder <ENTER>).
Allied Data Technologies