Bedieningspaneel
A. LCD-display
B. MODE-knop
C. Omhoog-knop
Bedieningsmodus
De fixtures worden individueel aangestuurd via een datalink en aangesloten op de controller.
De apparaten reageren op het DMX-signaal uit de controller. (Als u het DMX-adres selecteert en opslaat,
toont de controller de volgende keer het opgeslagen DMX-adres.)
DMX-adrestoewijzing
Met het bedieningspaneel op de voorkant van de voet kunt u het DMX-fixtureadres toewijzen. Dit is het
eerste kanaal waarmee de Phantom zal reageren op de controller.
Merk op dat het apparaat beschikt over 12 kanalen als u de controller gebruikt.
Zorg dat u de DMX-adressen goed instelt als u meerdere Phantoms gebruikt.
Het DMX-adres van de eerste Phantom moet daarom 1(001) zijn, het DMX-adres van de tweede
Phantom
moet 1+12=13 (013) zijn, het DMX-adres van de derde Phantom 13+12=25 (025), enz.
Voorkom overlappende kanalen, om elke Phantom correct aan te kunnen sturen.
Als er twee of meer Phantoms eenzelfde adres hebben, zullen deze gelijktijdig werken.
Zie de instructies onder "Adres toewijzen" voor adresinstellingen.
Gebruik:
Nadat u een adres hebt toegewezen aan alle Phantom-fixtures, kunt u beginnen deze te gebruiken via
uw verlichtingscontroller.
Opmerking: na het inschakelen detecteert de Phantom automatisch of er DMX 512-data ontvangen
wordt.
geen dataontvangst via de DMX-ingang is, zal de "LED" op het bedieningspaneel niet
Als er
knipperen.
Zo niet, dan is het probleem mogelijk:
• De XLR-kabel van de controller is niet aangesloten op de ingang van de Phantom.
• De controller is uitgeschakeld of defect, de kabel of de aansluiting is defect of de signaalkabels in de
invoerstekker zijn omgewisseld.
Opmerking: U moet een XLR-eindplug (met 120 Ohm) in de laatste fixture plaatsen voor goede
gegevenstransmissie over de DMX-datalink.
D. Omlaag-knop
E. ENTER-knop
12
Afb. 5