Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat, zoals in hoofdstuk inbedrijfstelling is
beschreven, klaar voor gebruik is opgesteld, kan het worden
ingeschakeld.
Druk op de toets POWER (17). Het apparaat start met de
ontvochtiging.
Let op
Gebruik het apparaat uitsluitend rechtop, omdat anders
de compressor beschadigd kan raken.
Let op
Wordt het apparaat uitgeschakeld en direct daarna
weer ingeschakeld, duurt het ca. 4 minuten voordat het
apparaat weer start.
Gewenste ruimteluchtvochtigheid instellen
De vooringestelde ruimteluchtvochtigheid kan tijdens bedrijf op
iedere moment worden gewijzigd.
1. Druk op de toets Waarde verhogen (15), resp. Waarde
verlagen (16) om de gewenste waarde in te stellen (van
30 % tot 80 % in stappen van 1 %).
ð Tijdens het instellen knippert de segmentweergave.
2. De segmentweergave brandt ca. 4 s na de laatste invoer
weer permanent.
ð De gewenste ruimteluchtvochtigheid is ingesteld.
Continubedrijf instellen
Het apparaat ontvochtigt de lucht continu en onafhankelijk van
de relatieve ruimteluchtvochtigheid.
1. Druk op de toets Waarde verlagen (16), tot op de
segmentweergave (10) Cont wordt weergegeven.
Automatische ontdooiing
Bij lage omgevingstemperaturen, kan de verdamper bevriezen.
Het apparaat voert dan een automatische ontdooiing uit.
De compressor schakelt uit en de ventilator draait door, tot het
ontdooien is afgerond. De duur van het ontdooien kan variëren.
Schakel het apparaat tijdens het automatisch ontdooien niet uit.
Trek de netstekker niet uit het stopcontact.
Memory-functie
Bij korte netonderbrekingen onthoudt het apparaat de
programmering van de instelwaarde voor de luchtvochtigheid.
De voorgeprogrammeerde start- en stoptijden voor het
automatisch bedrijf worden niet opgeslagen.
8
Buiten gebruik stellen
Waarschuwing voor elektrische spanning
Raak de netstekker niet aan met vochtige of natte
handen.
• Schakel het apparaat uit.
• De stekker van het netsnoer uit het stopcontact trekken
door de stekker vast te pakken.
• Verwijder indien nodig de condensafvoerslang en de hierin
aanwezige restvloeistof.
• Indien nodig het condensreservoir legen.
• Reinig het apparaat volgens het hoofdstuk onderhoud.
• Het apparaat opslaan volgens het hoofdstuk opslag.
condensdroger DH 25 S / DH 65 S
NL