7 VEILIGHEIDSINFORMATIE
Dit hoofdstuk bevat belangrijke informatie over de bediening van uw apparaat. Het bevat ook
informatie over hoe u het apparaat op een veilige manier kunt gebruiken. Lees deze informatie
zorgvuldig door voordat u uw apparaat gebruikt.
ELEKTRONISCH APPARAAT
Gebruik uw apparaat niet waar het gebruik ervan verboden is. Gebruik het apparaat niet als dit gevaar
voor of interferentie met andere elektronische apparatuur veroorzaakt.
INTERFERENTIE MET MEDISCHE APPARATUUR
Volg de regels en voorschriften van ziekenhuizen en gezondheidsinrichtingen. Gebruik het
apparaat niet waar dit niet is toegestaan.
Bepaalde draadloze apparaten kunnen de werking van gehoorapparaten of pacemakers
beïnvloeden. Raadpleeg uw provider voor meer informatie.
Fabrikanten van pacemakers bevelen aan dat een maximum afstand van 15 cm moet worden
aangehouden tussen het apparaat en de pacemaker om mogelijke storingen in de pacemaker te
voorkomen. Als u een pacemaker gebruikt, houdt u het apparaat aan tegenoverliggende kant van
de pacemaker en draagt u het apparaat niet in uw borstzak.
RUIMTES MET ONTVLAMBARE EN EXPLOSIEVE STOFFEN
Gebruik het apparaat niet op plaatsen waar ontvlambare of explosieve stoffen zijn opgeslagen
(bijvoorbeeld in een benzinestation, oliedepot of chemische fabriek). Het gebruik van dit apparaat
in dergelijke omgevingen verhoogt het risico van explosie of brand. Volg daarnaast de instructies
die zijn aangegeven middels tekst of symbolen.
Sla het apparaat niet op en transporteer het apparaat niet in een container samen met ontvlambare
vloeistoffen of explosieven.
WERKOMGEVING
Vermijd stoffige, vochtige of vuile omgevingen. Vermijd magnetische velden. Gebruik van het
apparaat in dergelijke omgevingen kan leiden tot storingen in het circuit.
Voordat u kabels aansluit of loskoppelt, staakt u het gebruik van het apparaat en koppelt u het los
van de stroomvoeding. Zorg dat uw handen tijdens de bediening droog zijn.
Plaats het apparaat op een stabiele ondergrond.
Houd het apparaat weg van elektronische toestellen die een sterk magnetisch of elektrisch veld
genereren, zoals een magnetron of koelkast.
Schakel uw apparaat tijdens onweer uit en verwijder alle aangesloten kabels om het te beschermen
tegen blikseminslag.
Gebruik uw apparaat niet tijdens onweer om het te beschermen tegen eventuele bliksemgevaar.
De ideale werktemperatuur ligt tussen de 0°C en 40°C. De ideale opslagtemperatuur ligt tussen de
-20°C en+70°C. Extreme hitte of kou kan uw apparaat of accessoires beschadigen.
Bewaar het apparaat en de accessoires in een voldoende geventileerde en koele ruimte, uit de
8