8. Voorzorgsmaatregelen voor dagelijks gebruik en on-
derhoud
»
Voeg geen water toe aan de koffiebonencontainer;
»
Als je de koffiemachine gebruikt, gebruik dan niet veel kracht om de droesbak, lek-
bak, waterreservoirs, bonencontainer en andere onderdelen los te maken;
»
De externe watertank kan alleen worden gevuld met zuiver water op kamertempera-
tuur, voeg geen heet water of ijswater toe;
»
Het wordt niet aangeraden om donker gebrande of op houtskool gebrande en zeer
vette koffiebonen te gebruiken. Gebruik koffiebonen met een medium tot medium
donkere gebrande graad;
»
Tijdens het maken van een drankje, houd uw hand niet onder de uitloop. Dit om
brandwonden te vermijden;
»
Om het uiterlijk van de koffiemachine niet te beschadigen, kunt u de machine het
beste schoonmaken met een zachte doek die is bevochtigd met water;
»
Wanneer u bonen of water vult, mag u de maximum-lijn niet overschrijden;
»
Tijdens het koffiezetproces, het zelfcontrole- en resetproces en het automatische
reinigingsproces mag de stroomtoevoer niet worden onderbroken;
»
Pas de hoogte van de koffie-uitloop aan de hoogte van het kopje aan om te voorko-
men dat dranken zoals koffie en heet water wegspatten;
»
Volg de juiste stappen bij het uitschakelen: Ga naar de afsluitinterface van het
scherm, klik op "Uitschakelen", volg de bedieningsaanwijzingen op het scherm, vol-
tooi het scherm en schakel het scherm na lang drukken uit, druk vervolgens op de
aan/uit-schakelaar achter de koffiemachine om de elektriciteit uit te schakelen. Druk
niet op de aan/uit-schakelaar en trek niet rechtstreeks aan de stekker;
»
Elke dag nadat de machine is uitgezet en gestopt voor gebruik, moet u het koffiedik
en afvalwater in de machine legen en schoonmaken;
»
Om de kwaliteit van de koffie te garanderen, is het aan te raden om het waterreser-
voir schoon te maken en het water in het waterreservoir elke dag te vervangen;
Dit product kan niet in water worden ondergedompeld om het te reinigen.
»
Pag. 32
9. Probleemoplossing en behandeling
1. Het water in de tank is al onder het detectieniveau; het water is niet goed geïnstalleerd en te ver van de sensor; de
waterniveausensor is kapot.
Waterreservoir
is leeg
2. Verwijder de tank en voeg water toe, controleer of het water niet hoger staat dan de max-lijn die op de tank is
aangegeven; controleer de watertank en installeer deze opnieuw; vervang een nieuwe sensor.
1. Het aantal koffiedik in de droesbak bereikt 15 stuks of is al vol.
Koffiedikcontai-ner
is vol
2. Trek de lekbak eruit, neem de droesbak eruit en maak de bak leeg.
1. Koffiebonencontainer is leeg; bonen plakken aan elkaar.
Bonencontainer
is leeg
2. Vul de koffiebonen in de bonencontainer; roer de bonen in de trechter tot ze los zijn.
1. De bonencontainer is niet op zijn plaats geïnstalleerd; de sensor van de bonencontainer is beschadigd; het
Bonencontainer
inductienet van de bonencontainer is verloren of beschadigd.
is niet goed
geïnstalleerd
2. Herinstalleer de bonencontainer; vervang de nieuwe sensor; vervang de sensormagneet.
1. Niet goed vastgezet; sensor kapot; magneet los of kapot
Lekbak zit niet op
zijn plaats
2. Vervang de lekbak; vervang een nieuwe sensor; vervang een nieuwe magneet.
1. Het afvalwater in de lade is vol; de sensor is vuil.
Lekbak is vol
2. Trek de lade uit en leeg deze; controleer en reinig de sensor.
1. De omgevingstemperatuur is 0°C of lager.
Omgevingstemp. is
te laag
2. Schakel de machine in als de temperatuur 10°C - 40°C is.
1. Meerdere systemen hebben een tekort aan water de hydratatie is mislukt.
Systeem te kort aan
water
2. Start de machine opnieuw op na uitschakeling.
1. Als het systeem na 3 kopjes achter elkaar aangeeft dat er weinig water is en het systeem niet normaal kan worden
bijgevuld, moet u 10 min wachten en het opnieuw proberen.
2. De inlaat van de tank is geblokkeerd. De tank is niet vastgezet; de zeef van den brewer is geblokkeerd; de
debietmeter is beschadigd.
Gebrek aan water
3. Controleer de watertoevoer en druk op "water vullen"; controleer de uitgang van de tank en zet deze weer op
zijn plaats; reinig de zeef, zet hem weer op zijn plaats en duw de tank naar het einde; Reinig de zeef door 'grondige
zetgroep reiniging' met tabletten te starten of door hem te demonteren; vervang een nieuwe debietmeter; schakel de
machine uit en start hem opnieuw op.
1. Het melkvak is leeg; het stoompijpje of stoomuitlaat is geblokkeerd; het stoompijpje is gebroken; het aantal
luchtinlaten is te hoog ingesteld.
Geen melk
2. De melkopschuimer is geblokkeerd; vul de melk bij in het melkvak; spoel; demonteer het deksel van de machine,
controleer de stoompijp; stel het aantal luchtinlaten lager in; demonteer en reinig de melkschuimer; vervang een
nieuwe melkschuimer.
1. Er lekt water in de machine.
Waterlekkage
2. Demonteer het uiterlijk van de machine en controleer de specifieke leklocatie; vervang de accessoires op de
leklocatie.
Pag. 33