WAARSCHUWING
Gebruik geen andere methoden om het
ontdooi- of reinigingsproces te versnellen
dan die welke door de fabrikant worden
aanbevolen.
Het apparaat moet worden opgeslagen in een
ruimte die geen permanente vlam of andere
ontstekingsbron bevat (bijvoorbeeld: open
vuur, gasgestookte apparaten of elektrische
radiatoren in gebruik).
Niet doorboren of verbranden.
Waarschuwing: koelvloeistoffen kunnen
geurloos zijn.
Het apparaat moet worden geïnstalleerd,
gebruikt en opgeslagen in een ruimte groter
dan 4 m².
• Controleer of de ventilatieopeningen niet
geblokkeerd zijn.
• Een nieuwe overdrukklep (niet inbegrepen)
moet worden geïnstalleerd en ingesteld op
6 bar op de toevoer van koud water voor
huishoudelijk gebruik van het apparaat.
Het gebruik van een membraanklep wordt
aanbevolen.
• Deze klep moet voldoen aan alle geldende
nationale normen.
• De overdrukafvoerafvoer moet vorstvrij en schuin
neerwaarts worden ingebouwd.
- Onderhoud - Problemen oplossen -
• Drainage: Schakel de stroomtoevoer en het
koude water uit, open de warmwaterkleppen
en zet de veiligheidsgroep in de afvoerstand.
• De overdrukklep moet regelmatig worden
geactiveerd om kalkaanslag te voorkomen en
te controleren op verstoppingen.
• .Als de elektrische voedingskabel beschadigd
is, moet deze worden vervangen door de
fabrikant, hun klantenservicetechnici of door
een gekwalificeerde professional om risico op
letsel te voorkomen.
• Zie § «Afmetingen» (pagina 5) en § «Installatie»
(pagina 6) van deze handleiding om de
noodzakelijke afmetingen te vinden voor een
correcte installatie van dit apparaat.
• Zie § «Hydraulische aansluitingen» (pagina
7) van deze handleiding om de minimale en
maximale waterdrukken en temperaturen te
vinden.
4
WARMTEPOMP BOILER 200 -270L AIR D/2 -
-
installatie
2- AANBEVELINGEN
Het apparaat werkt alleen als het gevuld is
met water. Zet het apparaat nooit aan als de
tank niet goed is gevuld met water en volledig
is ontlucht.
2.1 - Opslag
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ OPSLAG:
• Het apparaat mag niet worden opgeborgen
in een afgesloten ruimte van minder dan 4 m2
zonder ventilatie.
• Als het apparaat wordt opgeslagen in een
ruimte met een oppervlakte van minder dan 4
m² (bijvoorbeeld in een opbergkast), moeten
er ventilatiepunten zijn aan de boven- en
onderkant van de ruimte.
• Toegestane opslag- en transporttemperaturen
van de warmtepompboiler zijn van -5 ° C tot + 35 ° C.
2.2 - Vervoer
Transport van de warmtepompboiler verdient de voorkeur in de
originele verpakking om het toestel te beschermen.`
Toegestane transportfuncties:
Alle andere transportposities zijn verboden.
Niet-geautoriseerde
transportfuncties:
ALLE ANDERE TRANSPORTPOSITIES
ZIJN VERBODEN.
Als u het apparaat in horizontale
positie vervoert, kan dit leiden tot
onherstelbare schade aan de onderdelen van
de warmtepomp.
-
manuaal