Wanneer u gaat wassen
B Schakel de wasautomaat in
^ door op de I-Aan/0-Uit - toets te druk-
ken.
C Open de deur
^ door op de Deur - toets te drukken en
de deur open te klappen.
D Vul de trommel
^ door het wasgoed ontvouwd en los-
jes in de trommel te leggen.
Leg stukken wasgoed van verschillen-
de grootte in de trommel. Daardoor
wordt een beter wasresultaat bereikt en
kan het wasgoed zich tijdens het centri-
fugeren beter verdelen.
Benut bij ieder programma dat u kiest
de maximale beladingscapaciteit van
de trommel.
Het energie- en waterverbruik is dan,
vergeleken met de totale hoeveelheid
wasgoed, het laagst.
Let erop dat wanneer de maximale be-
ladingscapaciteit wordt overschreden,
de wasresultaten tegenvallen en het
wasgoed sneller gaat kreuken.
E Sluit de deur
^ Sluit de deur met een lichte klap.
Let erop dat er niets tussen deur en
manchet beklemd raakt.
Textielbehandelingssymbolen
F Kies een programma
^ door de programmakeuzeschakelaar
op de gewenste stand te zetten.
G Kies een centrifugetoerental
^ door zo vaak op de Centrifugeren -
toets te drukken totdat het controle-
lampje oplicht van het door u ge-
wenste centrifugetoerental.
Het maximale centrifugetoerental kan
van programma tot programma ver-
schillen. Wanneer u een hoger centrifu-
getoerental kiest dan binnen het geko-
zen wasprogramma mogelijk is, accep-
teert de automaat dat niet.
23