2 - Gebruik
Opstelling van de multizender
De multizender moet op zijn bodem geplaatst worden in het
midden van het te controleren volume. In hoofdstuk 3 vindt u de
voornaamste toepassingen.
Vergeet niet dat de SDT 8 niet in geklasseerde zones gebruikt
mag worden en ook niet in een omgeving waar hij aan water
wordt blootgesteld.
De correcte opstelling van de multizender.
Inschakelen
Het toestel kan ingeschakeld worden door de schakelaar in te
drukken aan de ON-zijde (1). Het werkingslampje (2) moet dan
branden zonder te knipperen. Is dat niet het geval, lees dan
hoofdstuk 5.
1
2
Het lampje van de multizender.
Metingen
De metingen gebeuren met een complementaire ontvanger van
het type SDT 150 of SDT 170 of SDT Sherlog waarbij de SDT 8
als ultrasone zender functioneert. Zie de handleiding van de
ontvanger voor gebruik van de metingen.
De multizender werkt in bi-sonic modus op de gestabiliseerde
frequenties 39,2 en 39,6 kHz, met een eveneens gestabiliseerd
totaal zendvermogen van 8 x 125 mW.
Indien de plaatselijke reglementeringen dat toelaten, kan de
multizender tijdens de metingen door de oplader gevoed worden.
De bediener moet de veiligheidsvoorschriften in acht nemen
i.v.m. elektrische schokken die te wijten zijn aan het gebruik van
door het elektriciteitsnet gevoede apparatuur.
De multizender heeft dan een onbeperkte autonomie.
Opmerking: de batterij wordt in dat geval echter niet opgeladen.
Uitschakelen
Het toestel wordt uitgeschakeld door de schakelaar aan de
OFF-zijde in te drukken. Het werkingslampje gaat dan uit.
Uitschakelen van de multizender.
Opladen van de batterij
Dit gebeurt :
•
bij wijze van onderhoud van de lading. Een voortdurende
onderhoudslading is niet schadelijk voor de levensduur van
de batterij, in de mate waarin de meegeleverde oplader
gebruikt wordt;
•
wanneer het lampje begint te knipperen als aanduiding van
de laadtoestand van de batterij.
De volgende tabel legt uit hoe de toestand van de batterij kan
worden afgeleid uit de toestand van het lampje:
Lampje
Toestel
Aan
- Toestel onder spanning.
- Batterij geladen.
Knipperend
- Toestel onder spanning.
- Lading batterij niet in orde.
Het lampje gaat sneller knipperen
naarmate de lading daalt.
Uit
- Toestel niet onder spanning of
- Batterij onvoldoende geladen.
Ter herinnering: indien de plaatselijke reglementering dat
toestaat, kan de multizender tijdens de metingen door de oplader
gevoed worden. De autonomie van de multizender is dan
onbeperkt. De batterij wordt in dat geval echter niet opgeladen.
SDT 8 - Gebruiksaanwijzing
5