CONTROLEPANEEL
6
1. Digitale meter: Toont vooraf ingestelde en actuele stroom voor en tijdens het lassen. Wordt ook
gebruikt om eventuele foutberichtcodes weer te geven
2. Aan/uit-indicator: Wanneer verlicht geeft aan dat de machine aan staat
3. Oververhittingsindicator: wanneer deze brandt, is de temperatuur in de machine te hoog en heeft de
machine een oververhittingsbeveiligingsstatus;
4. Keuzeknop lasmodus. Lasmodi omvatten DC TIG, Puls TIG, DC MMA. Druk op de lasmodusselectietoets
om de overeenkomstige lasmodus te kiezen.
5. Indicatoren voor lasproces
6. Ontsteking/spot-LED: MMA-boogontsteking en puntlastijdindicator
7. Arc Force-LED: Indien geselecteerd en verlicht, kan de boogkracht in de MMA-modus worden
aangepast. Let op: In de TIG-modus geeft deze LED aan dat de afstandsbediening is geactiveerd,
wat vereist is bij gebruik van een afstandsbediening zoals een voetpedaal
8. Parameterselectieschakelaar: Door op deze schakelaar te drukken, wordt de LED van de parameter
die moet worden aangepast in het selectiegebied (6) gemarkeerd via de draaiknop (5)
9. Pulsfunctie-LED: indien brandt kan de tijd op piekstroom tijdens elke puls worden aangepast
Frequentie-LED: indien branden kan de pulsfrequentie worden aangepast
10. Parameterselectiegebied: Door op de parameterselectieknop (12) te drukken, wordt de parameter-
LED gemarkeerd die vervolgens kan worden aangepast met de draaiknop (5)
11. Latch/Spot-keuzeschakelaar: gebruik deze selector om de 2T-, 4T- of spotmodus te kiezen
12. Instelknop: Draai aan deze bedieningsknop om geselecteerde parameters te verhogen of te verlagen
7
8
9
10
1
2
3
4
11
6
5
12