NL
9.
Controleer op de ControlUnit of alle functies werken. Gebruik hiervoor de PLC
(Programmable Logic Controller). In de PLC van de ControlUnit kunnen de por-
tiegrootte van het voer en de verdeeltijd van het voer (melktijd) worden inge-
voerd. De PLC rekent zelf uit afhankelijk van de ingegeven hoeveelheid voer op
het ControlPanel hoeveel pulsen deze naar de dosators moet geven, en hoe-
veel tijd er tussen deze pulsen zit. De puls lengte is niet variabel.
10.
Hiernaast is de PLC van de ControlUnit weergegeven (afbeelding 10). In één
oogopslag is zowel de ingestelde portiegrootte (regel 1) als de ingestelde
verdeeltijd (regel 2) te zien. Verder is te zien wat de ingestelde waarde is aan
de linker– en rechterzijde van de melkstal. De knoppen hebben de volgende
functie (zie tabel 1):
Toets
Resultaat
A
Portiegrootte in gram (inhouden, met + & - waarde aanpassen)
B
Doseertijd in minuten (inhouden, met + & - waarde aanpassen)
ESC
1. Terug/Escape
2. Ingedrukt houden om overzicht te krijgen van welke ControlPanels &
dosators actief zijn
+
Instelling verhogen
-
Instelling verlagen
OK
Geen Functie
Tabel 1: Functies knoppen ControlPanel
11.
Controleer van de aangesloten ControlPanels en Dosators of ze goed aangeslo-
ten zijn door middel van onderstaande stappenprocedure:
1.
Controleer of de Controle LED brandt naast de stekker van het
aangesloten ControlPanel op de print van de ControlUnit. Indien deze
niet brandt is de bedrading verkeerd aangesloten.
2.
Druk op de startknop van het ControlPanel, en controleer of de
bijbehorende dosators beginnen te draaien. In de ControlUnit zelf be-
gint naast de stekker van de aangesloten dosator een LED te branden.
3.
Controle kan ook plaatsvinden via de PLC (zie afb 11):
•
Houdt ESC ingedrukt
•
De bovenste rij letters zijn de ControlPanels, de onderste de
dosators.
•
De zwarte gemarkeerde letters geven de actieve in- en uitgangen
weer.
12.
Wanneer alle communicatie klopt tussen de ControlPanels en dosators, is de
bedrading goed aangesloten. Nu kan de controle en kalibratie plaatsvinden. Zie
ook bijlage 5 voor een complete schematische weergave van de aansluiting van
de ControlPanels en dosators aan de ControlUnit.
Controleer de ingestelde doseringswaarde op het ControlPanel met de gemeten waar-
de op de ControlUnit. Draai hiervoor de doseerknop naar 3 kilo (1) en houdt hierna
de startknop op het ControlPanel in (2). Op het scherm van de ControlUnit verschijnt
dan de gemeten waarde (3) (zie afbeelding 12).
Wat te doen als de waarde afwijkt: Haal de dop van de draaiknop af, draai de contra-
moer los, stel de potmeter bij totdat de ingestelde waarde en gemeten waarde met
elkaar overeenkomen.
Let op! Het ControlPanel is ook verkrijgbaar met de schaalverdeling 0-2 & 0-8 kg.
Bij 0-2 kg voert u stap 13 uit door de draaiknop op 1,5 kg te zetten.
Bij 0-8 kg voert u stap 13 uit door de draaiknop op 6 kg te zetten.
Hanskamp AgroTech B.V. (the Netherlands)
Control unit—Steuereinheid—L'unité de commande
11 - 21
www.hanskamp.nl
ControlUnit
10
11
12
1.
2.
3.