(☞)
Om gevaren te vermijden, raden wij aan om vertrouwd te raken met de bewegingen van de machine
door testen uit te voeren op een breed oppervlak dat vrij is van obstakels.
Om de beste resultaten te verkrijgen op het gebied van reiniging en levensduur van de apparatuur,
raden wij enkele eenvoudige, maar belangrijke procedures aan:
✗
Identificeer de werkruimte en verwijder hinderende obstakels; als het oppervlak zeer breed is, ga
dan te werk per rechthoekige aangrenzende zones op een evenwijdige manier.
✗
Kies een rechtlijnig werktraject en begin de meest afgelegen ruimte te reinigen om te vermijden dat
u langs alreeds gereinigde ruimtes moet gaan.
7.2 OPLADEN VAN DE BATTERIJEN
Sluit het verlengsnoer aan op de voedingskabel van de batterijoplader en steek deze in een
stopcontact.
De batterijoplader voert bij het inschakelen een test van de batterijspanning uit om te beslissen of
het oplaadproces al dan niet moet worden gestart. Als de batterij niet op de batterijoplader is aangesloten,
knippert de rode led. Als de test een positief resultaat heeft opgeleverd, beginnen de batterijen na 1
seconde met opladen, de rode led blijft branden.
Tijdens het opladen wordt de voortgang gesignaleerd door drie led-lampjes: rood, geel en groen.
De groene led geeft aan dat het opladen is voltooid.
Ontkoppel de batterijoplader van de voeding.
(!)
Raadpleeg voor meer informatie de gebruiks- en veiligheidshandleiding van de fabrikant van de
batterijoplader.
Als de machine is uitgerust met een Pb-zuur-batterij, laad deze dan alleen op een goed geventileerde
plaats op, hef de bovenste tank op en open de doppen van de batterij.
(☞)
Volg de gebruiks- en veiligheidshandleiding van de fabrikant van de batterij (zie paragraaf
onderhoud batterijen).
Controleer regelmatig de vloeistofintensiteit van de elementen met een dichtheidsmeter: als een of
meer elementen ontladen zijn en de andere volledig opgeladen, is de batterij beschadigd en moet deze
➀
R OOD LED-LAMPJE BATTERIJ LEEG
➁
G EEL LED-LAMPJE
➂
G ROEN LED-LAMPJE BATTERIJ OPGELADEN
17