NEDERLANDS
Wij danken u voor de aanschaf van het Tamron-objectief ter uitbreiding van uw foto-uitrusting.
Voordat u uw nieuwe objectief gaat gebruiken wordt u verzocht deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig door te lezen om uzelf vertrouwd te maken met de mogelijkheden van het objectief en
kennis te nemen van de fototechnische aanbevelingen, zodat u verzekerd bent van de beste
resultaten. Indien u de nodige zorgvuldigheid betracht zult u vele jaren plezier hebben van uw
Tamron-objectief en zult u de prachtigste foto's kunnen maken.
Verklaart de voorzorgen die u kunt nemen om problemen te voorkomen.
Verklaart dingen die nuttig zijn om te weten, naast de basisbediening.
ONDERDEELNAMEN (Zie Fig.
Zonnekap
①
③
Merkteken voor zonnekapvergrendeling
Merkteken voor zonnekapontgrendeling
⑤
⑦
Afstandsschaal
Zoomring
⑨
⑪
Zoomvergrendelschakelaar
⑬
AF/MF-schakelaar
Aansluitingsmerkteken voor objectief
⑮
⑯
Aansluitcontacten tussen het objectief en de camera
HOOFDSPECIFICATIES
Brandpuntsafstand
Maximale diafragma-opening
Zichthoek
Lensopbouw
Minimale scherpstelafstand
Maximale vergrootratio
Filterdiameter
Lengte
Diameter
Gewicht (met statiefgondel)
Zonnekap
* Waarden zijn specificaties van Nikon-producten.
Lengte: Afstand van lens tot bevestigingsoppervlak.
Eigenschappen en uiterlijk van objectieven in deze gebruikershandleiding kunnen worden
gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
HET OBJECTIEF BEVESTIGEN EN VERWIJDEREN
Verwijder de achterste objectiefkap. Plaats het merkteken voor objectiefbevestiging
het bevestigingsmerkteken op de camera en plaats het objectief op de camera.
Draai het objectief tegen de klok in voor Nikon-modellen of met de klok mee voor Canon-modellen
tot het vastklikt.
Om het objectief te verwijderen, draait u de lens in de tegenovergestelde richting terwijl u de
objectiefontgrendelingsknop op de camera indrukt.
Schakel de camera uit voordat u het objectief bevestigt of verwijdert.
In het geval van Canon camera's: lijn uit met het merkteken van het EF-objectief (rode cirkel).
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
SCHERPSTELLINGSSTAND IN- OF UITSCHAKELEN (Fig.
Om te fotograferen met automatische scherpstelling (AF), stelt u de AF/MF-schakelaar
"AF".
Om te fotograferen met handmatige scherpstelling (MF), stelt u de AF/MF-schakelaar
"MF" en gebruikt u vervolgens uw hand om de scherpstelring
te stellen.
De afstandsschaal
⑦
wordt aangegeven als referentie. Ze kan verschillen van de werkelijke
scherpstellocatie.
In AF-stand kan de automatische scherpstelling mogelijk moeilijk werken naargelang het
onderwerp.
Met behulp van het full-time manuele mechanisme, wanneer er wordt scherpgesteld met AF, is het
mogelijk om naar MF te schakelen door aan de scherpstelring
is ingesteld op AF. AF kan opnieuw worden geactiveerd door de ontspanknop los te laten en vervolgens
⑬
opnieuw half in te drukken.
Om scherpstelling in verschillende omstandigheden te verzekeren, draait de scherpstelring
de oneindig (∞)-positie. Controleer daarom altijd de scherpstelling in de zoeker wanneer u fotografeert
met handmatige scherpstelling, zelfs wanneer de scherpstelling en oneindig tegenover elkaar staan.
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
VC-MECHANISME (Fig.
,
)
Het VC-beeldstabilisatormechanisme (Vibration Compensation) vermindert onscherpte van het
beeld als gevolg van foto's nemen met de losse hand.
Gebruiken van de VC
Wanneer u VC gebruikt, stelt u de VC-schakelaar
Druk de ontspanknop half in en controleer of het onderwerp in de zoeker stabiel is voordat u
een foto neemt.
VC is actief in de volgende omstandigheden
Slecht verlichte locaties
Locaties waar fotograferen met flits verboden is
Locaties waar de ondergrond onstabiel is
indien niet vermeld)
Merkteken voor zonnekapaansluiting
②
④
Filterring
Scherpstelring
⑥
⑧
Afstandsmerkteken
Brandpuntsafstandsschaal
⑩
⑫
VC-schakelaar (Vibration Compensation)
⑭
Brandpuntsafstandsmerkteken
B008TS
18-270 mm
F/3,5-6,3
75˚33' - 5˚55'
13/16
0,49 m
1:3,8 (bij 270 mm)
ø 62 mm
88 mm*
ø 74,4 mm
450 g*
DA18
-
)
⑥
te draaien en het beeld scherp
te draaien terwijl de AF/MF-schakelaar
⑥
⑫
in op ON.
VC werkt mogelijk niet voldoende in de volgende omstandigheden
Wanneer een foto wordt genomen vanuit een voertuig dat sterk schudt
Bij het fotograferen wanneer de camera bijzonder veel beweegt
Bij het fotograferen met gebruik van een statief
Stel de VC-schakelaar
belichting). Anders kan VC een storing veroorzaken.
Het zoekerbeeld kan onmiddellijk nadat de ontspanknop half werd ingedrukt, onscherp worden.
Dit is een gevolg van de principes van VC en geen storing.
Wanneer de VC-schakelaar in de stand AAN staat, wordt het aantal opneembare beelden beperkt
wegens de energie die door de camera wordt gebruikt.
Stel de VC-schakelaar in op OFF wanneer u fotografeert met de camera bevestigd op iets anders
dan uw hand (zoals een statief).
Verwijder de lens niet van de camera terwijl de VC is ingeschakeld. Als de lens werd verwijderd
met VC nog ingeschakeld, kan het objectief een klikgeluid maken als het objectief wordt geschud.
Dit is geen storing. Als het objectief op de camera is bevestigd en de camera wordt ingeschakeld,
stopt het geluid.
Voor Nikon-camera's uitgerust met een ingebouwde flits, zal de VC worden uitgeschakeld worden
terwijl de ingebouwde flits wordt opgeladen.
ZOOMEN (Fig.
Terwijl u door de zoeker van de camera kijkt, draait u aan de zoomring
geschikte brandpuntsafstand voor het onderwerp in te stellen en neemt dan de foto.
ZOOMVERGRENDELMECHANISME (Fig.
U kunt de zoomring
Instellen van de zoomvergrendeling (Fig.
Lijn uit op 18 mm op de brandpuntafstandsschaal
Schuif de zoomvergrendelschakelaar
Ontgrendelen van de zoomvergrendeling (Fig.
Schuif de zoomvergrendelschakelaar
Om te zoomen deactiveert u de vergrendeling en draait u aan de zoomring.
ZONNEKAP (Fig.
Als standaard-accessoire wordt een zonnekap met bajonetaansluiting meegeleverd.
Het is aan te bevelen deze kap altijd bij daglicht te gebruiken, daar deze nadelige invloeden van
strooilicht voorkomt.
Installatie voor gebruik (Fig.
Zorg ervoor dat het merkteken voor zonnekapaansluiting
merkteken voor zonnekapontgrendeling
Draai de kap in de richting van de pijl tot het merkteken voor zonnekapvergrendeling
tegenover het merkteken voor zonnekapontgrendeling
Installatie voor opslag (Fig.
U kunt de zonnekap opbergen door deze omgekeerd te bevestigen.
⑮
tegenover
Zorg ervoor dat het merkteken voor zonnekapvergrendeling
merkteken voor zonnekapontgrendeling
Draai de kap in de richting van de pijl tot het merkteken voor zonnekapaansluiting
tegenover het merkteken voor zonnekapontgrendeling
Houd er rekening mee dat de perimeter van het gefotografeerde onderwerp donkerder kan worden
als de zonnekap niet correct is bevestigd.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET FOTOGRAFEREN
Voer de zoombewerking uit alvorens scherp te stellen. Het beeld kan niet meer scherp zijn als u
de zoombewerking na het scherpstellen uitvoert.
Er wordt een intern scherpstellingssysteem (IF) gebruikt om de minimale scherpstelafstand te
bereiken. Hierdoor is het opnamebereik breder dan dat van objectieven die andere
in op
⑬
scherpstellingssystemen gebruiken bij fotograferen op een afstand die kleiner is dan oneindig.
Verwijder altijd de zonnekap wanneer u foto's wilt maken met de ingebouwde flits op de
in op
⑬
camera. Anders kan de zonnekap of het objectief de perimeter van het onderwerp donkerder
maken. Bij close-upfotografie blokkeert het objectief zelf de flits en kan er een donkere halve
cirkel verschijnen onderaan het scherm, zelfs wanneer de zonnekap niet wordt gebruikt. Het is
aan te bevelen een externe flits te gebruiken die door de producent wordt geleverd wanneer u
foto's wilt maken met flits.
Verschillen in de schermsystemen van camera's kunnen leiden tot de weergave van waarden
die verschillen van de maximale en minimale diafragmawaarden in de specificaties. Dit wijst niet
op een fout.
Het gebruik van de camera met een spiegelloos verwisselbaar objectief wordt niet
gegarandeerd.
⑥
tot voorbij
HET BEHOUD VAN UW OBJCTIEF
Om stof en vuil op het objectief te verwijderen kunt u een blazer of zacht borsteltje gebruiken.
Raak het objctief niet aan met uw vingers.
Als er vingerafdrukken of olie op het objectief zitten, veegt u dit zachtjes af met
objectiefreinigingspapier, drenkt u een schoon katoenen doekje of microvezeldoekje
(reinigingsdoekje voor brillen, enz.) in objectiefreinigingsmiddel en veegt u vervolgens het
objectiefoppervlak zachtjes schoon, te beginnen vanuit het midden. Gebruik geen silicondoekje.
Maak de niet-glazen onderdelen van het objectief schoon met silicondoekjes. Gebruik nooit
benzeen, verdunner of andere organische oplosmiddelen.
Het voorste element is voorzien van een coating om te voorkomen dat water en olieachtige
substanties zich eraan kunnen hechten. Deze coating stoot vloeistoffen zoals lensreinigers af.
Om de lens te reinigen raden we aan om ze aan het einde schoon te vegen met een droge doek.
Vochtinwerking is een groot probleem voor objectieven. Berg uw objectief schoon, droog en koel
op. Als u het objectief in een paraattas opbergt, voeg dan een droogmiddel bij om
vochtinwerking tegen te gaan en vervang dit droogmiddel regelmatig.
Raak de aansluitcontacten tussen het objectief en de camera nooit aan. Als stof of vlekken een
slecht contact veroorzaken, worden signalen niet correct verstuurd tussen het objectief en de
camera, met mogelijke storingen als gevolg.
Als de temperatuur plots verandert, kan er vocht in de camera en het objectief komen en
storingen veroorzaken.
Om dit te voorkomen, kunt u uw uitrusting afgesloten in een plastic zak o.i.d. bewaren. Nadat uw
uitrusting zich heeft aangepast aan de omgevingstemperatuur, kunt u het uit de zak verwijderen
en weer normaal gebruiken.
in op OFF wanneer u foto's neemt met de balinstelling (lange
⑫
,
)
,
,
vergrendelen bij een brandpuntafstand van 18 mm zodat hij niet draait.
⑨
)
⑩
met de brandpuntafstandsmarkering
omlaag.
⑪
⑪
omhoog.
,
-
)
,
)
van het objectief staat.
⑤
⑤
)
⑤
van het objectief staat.
⑤
⑨
van het objectief om de
)
⑭
.
)
②
op de zonnekap tegenover het
③
staat.
op de zonnekap tegenover het
③
②
staat.