Inhoudsopgave
Advertenties
Combinatieschakelaar
Linker combinatieschakelaar
Combinatieschakelaar
Richtingaanwijzer
Instellen
Claxonschakelaar
Rechter combinatieschakelaar
Modusschakelaar
Schakelaar
waarschuwingslicht
Schakelaar P-stand
09
1. Groot- en dimlicht: Beweeg naar voren om het grootlicht in
te schakelen, naar achteren om het dimlicht in te schakelen.
2. Richtingaanwijzer: Duw de schakelaarhendel naar links of
rechts om de overeenkomstige stand van de
richtingaanwijzer in te schakelen, waardoor een continu
knipperend lichtsignaal wordt afgegeven. Tegelijkertijd laat
het instrumentenpaneel een groen signaal zien van de
richtingaanwijzer. Wanneer de hendel van de schakelaar in
de middelste stand wordt geduwd, kan de
richtingaanwijzer worden uitgeschakeld.
3. Claxonschakelaar: Druk op de claxonschakelaar, je hoort een
claxonsignaal.
4. Sleutel voor instellen: druk op de knop om te schakelen
ODO Totale kilometers /TRIP- Subtotaal kilometers; Druk
op de ODO-display 3 sec op SET of boven de schakelaar
voor helderheid van het displaylicht; Druk 3 sec lang op
SET om de TRIP-display om het kilometeraantal te wissen.
1. Schakelen tussen modi: Druk hierop om de snelheidsmodus
te wijzigen.
2. Schakelaar waarschuwingslicht: Duw de schakelaarhendel
naar links om alle richtingaanwijzers in te schakelen en
continu knipperende lichtsignalen uit te zenden.
Tegelijkertijd laat het instrumentenpaneel een groen
signaal zien van de richtingaanwijzer. Als de hendel van de
schakelaar naar rechts wordt geduwd, kan het
waarschuwingslampje voor gevaar worden uitgeschakeld.
3. Schakelaar P-stand: Als het voertuig is ingeschakeld en de
zijstandaard omhoog staat, drukt u op de schakelaar
P-stand om de P-stand te verlaten; druk nogmaals kort op
de schakelaar om de P-stand in te schakelen; druk lang op
de P-stand om de meter van het metrische systeem naar
het Britse systeem te schakelen.
Elektrische vergrendeling
Gewoon slot
Stuurslot
Buddyseat slot
Stoppen
Starten
Sleutelgat
Knopvergrendeling
(indien van toepassing)
Stuurslot
Buddyseat slot
Stoppen
Starten
Sleutelgat
Smart-key symbool
1. Inschakelen: Steek de sleutel in het sleutelgat en zet de
sleutel rechtsom in om te starten.
2. Uitschakelen: Linksom draaien om te stoppen.
3. Werking van de zitting en de stuurvergrendeling:
Steek de sleutel in het slot, als je gestopt bent, en draai
de sleutel linksom naar PUSH om de vergrendeling van
de zitting te openen; Draai linksom naar beneden, steek
de sleutel in het contactslot en draai hem linksom op
LOCK om het stuurslot te vergrendelen.
1. Inschakelen: Druk als je gestopt ben op de rotatieknop, het
symbool van de Smart-key gaat aan. Draai binnen 20 sec
rechtsom naar Start-modus.
2. Uitschakelen:
① Druk bij de STOP-versnelling
de knop in, 3 sec na de
automatische vergrendeling.
② Schakel over naar de STOP-versnelling
. Bluetooth
van de mobiele telefoon wordt vanaf 3 meter van het
voertuig uitgeschakeld en na 3 sec wordt de
automatische vergrendeling ingeschakeld.
③ Als het voertuig in de STOP-versnelling staat en je het
voertuig niet verlaat, wordt de automatische
vergrendeling na 20 sec ingeschakeld.
3. Werking van de zitting en stuurslot:
Als de knop is ingedrukt in de STOP-versnelling, wordt het
symbool van de Smart-key verlicht. Draai de knop linksom
naar PUSH om de zitting te openen;
Als je de knop indrukt in de STOP-versnelling, wordt het
symbool van de Smart-key verlicht. Druk de knop LOCK in
en draai naar voren.
∙
In geval van een systeemstoring of stroomstoring kan de
reservesleutel worden gebruikt om met de scooter te
rijden.
10
Advertenties
Inhoudsopgave
