Informeer u over de geldende brandveilig-
heidsvoorschriften en gebruiksnormen voor
rookmelders (bijv. van de norm EN14676 –
„Rookmelders voor woonhuizen, woningen
en ruimten met woningachtig gebruik,
inbouw, gebruik en onderhoud").
Wij adviseren u om alle vluchtwegen, trap-
penhuizen, woon-, slaap-, kantoor- en kinder-
kamers met minstens één melder, afhankelijk
van de ruimtegrootte, uit te rusten.
Bij rookontwikkeling door hitte kunnen
zich zog. „warmtepockets" vormen (bijv.
in hoeken, op nauwe plaatsen, onder
dakhellingen, etc.), die zich verspreiden en
verhinderen dat de rook opstijgt. Dit leidt er
toe dat er mogelijk geen rook de meetkamer
van de rookmelder kan binnenstromen, in
welk geval er geen alarm wordt geactiveerd.
De volgende installatie-aanwijzingen bij het
plaatsen van de rookmelder beslist in acht
nemen:
•
altijd aan het kamerplafond
•
zoveel mogelijk in het midden van de
ruimte
•
met een minimumafstand van 50cm tot
elke wand, elk voorwerp, enz.
•
niet in puntdaken, waar zich
warmtepockets kunnen vormen, maar
ca. 50cm daaronder.
16 | Nederlands
SMOKE 2050