2
B
C
7. Breng de hendel (A) omhoog. Verwijder
het fruit (B) van de kegel (C).
A
9. Na gebruik: trek de tuit (A) uit om de
druppelstop te activeren.
10. Voorafgaande aan gebruik: duw de tuit in
om verder te gaan.
1
A
A
B
8. Reinig de zeef en het sapreservoir op tijd
om overstromen te voorkomen;
• Als de centrifuge vol zit met restanten
• Als de centrifuge uit balans raakt
(begint te schudden)
• Als de sap langzamer gaat stromen
11. Schakel het apparaat na gebruik uit door
de netstekker (A) uit het stopcontact (B)
te halen.
Persen
B
A
13