Montage
• Gebruik spoelringen voor flenzen, flens- en scheidingsmembranen wanneer afzettingen of
verstoppingen kunnen worden verwacht bij het procesmembraan
• De spoelring is geklemd tussen de procesaansluiting en de flens, flens- of
scheidingsmembraan
• Materiaalafzettingen voor het procesmembraan wordt weggespoeld en de drukkamer
wordt geventileerd via twee spoelgaten aan de zijkant
• Bij het meten van media die vaste deeltjes bevatten (bijv. vervuilde vloeistoffen) is het
installeren van scheiders en aftapkleppen zinvol om afzettingen af te voeren
• Gebruik van een ventielblok maakt eenvoudige inbedrijfname, installatie en onderhoud
mogelijk, zonder onderbreking van het proces
• Voorkom dan vocht de behuizing binnendringt tijdens de montage, uitvoeren van de
elektrische aansluitingen en tijdens bedrijf
• Richt de kabel en stekker zo veel mogelijk naar beneden om binnendringen van vocht te
voorkomen (bijv. regenwater of condensaat)
5.1.3
Montage-instructies voor schroefdraad
• Instrument met G 1 ½" schroefdraad:
Plaats de vlakke afdichting op het afdichtingsoppervlak van de procesaansluiting
Vermijd extra spanning op het procesmembraan: dicht het schroefdraad niet af met hennep
of dergelijke materialen
• Instrument met NPT-schroefdraad:
• Wikkel teflon-tape om het schroefdraad als afdichting
• Zet het meetinstrument alleen vast via de zeskantbout; verdraai deze niet door de
behuizing te verdraaien
• Zet de schroefdraad niet te vast; zet de NPT-schroefdraad vast tot de in de norm
voorgeschreven diepte
• Voor de volgende procesaansluitingen is een aandraaimoment van max.
40 Nm (29,50 lbf ft) gespecificeerd:
• Schroefdraad ISO228 G ½" met membraan
• Schroefdraad DIN13 M20 x 1,5 met membraan
• NPT 3/4" met membraan
5.1.4
Installatie-instructies voor instrumenten met scheidingsmembranen
LET OP
Verkeerde behandeling!
Schade aan het instrument!
‣
Het scheidingsmembraan vormt samen met de druktransmitter een gesloten, gekalibreerd
systeem dat is gevuld met scheidingsmembraanvloeistof. Open nooit een van de openingen
voor het vullen van vloeistof.
‣
Zorg voor een trekontlasting om te voorkomen dat de capillairen te ver buigen (buigradius
≥ 100 mm (3,94 in).
‣
Gebruik de capillairen niet om de membranen te dragen.
‣
Houd de toepassingsgrenswaarden aan voor de scheidingsmembraanvloeistof.
Algemene informatie
In geval van instrumenten met scheidingsmembranen en capillairen, moet rekening worden
gehouden met de nulpuntsverschuiving die wordt veroorzaakt door de hydrostatische druk
8
Cerabar PMP71B HART
Endress+Hauser