Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Instellingen appSensor
De instellingen bij de appSensor als volgt uitvoeren:
1. Druk op de toets Sensoren (6).
ð Een lijst met de verbonden en beschikbare sensoren
wordt weergegeven.
2. Veeg bij de appSensor, waarbij de instellingen moeten
worden uitgevoerd, bij de gele markering naar rechts.
3. Bevestig uw invoer.
ð Het sensormenu opent.
4. Alternatief op de toets Sensoren (6) drukken.
5. Druk op de toets Menu (11).
ð Het contextmenu opent.
6. Druk op de toets Sensorinstellingen (15).
ð Het sensormenu opent.
appSensor loskoppelen
De appSensor als volgt loskoppelen van het eindapparaat:
1. Druk op de toets SENSOREN (6).
ð Een lijst met de verbonden en beschikbare sensoren
wordt weergegeven.
2. Veeg bij de te los te koppelen appSensor bij de rode
markering naar links.
3. Bevestig uw invoer.
ð De appSensor is niet verbonden met het eindapparaat
en kan worden uitgeschakeld.
4. Alternatief drukken op de toets Menu (11).
ð Het contextmenu opent.
5. Druk op de toets Sensor loskoppelen (14).
6. Bevestig uw invoer.
ð De appSensor is niet verbonden met het eindapparaat
en kan worden uitgeschakeld.
appSensor uitschakelen
Info
De appSensor altijd eerst loskoppelen van de app,
voordat u deze uitschakelt.
De appSensor als volgt uitschakelen:
1. De toets Aan/uit/meting (3) ca. 3 seconden ingedrukt
houden
ð De LED (2) van de appSensor gaat uit.
ð De appSensor is uitgeschakeld.
2. Beëindig indien nodig de Trotec MultiMeasure Mobile app
op het eindapparaat.
16

Meetprincipe

Dit meetapparaat dient voor het bij benadering bepalen van het
materiaal- of houtvochtgehalte volgens het weerstandsproces.
Toepassingsgebied is het bepalen van houtvochtigheid bij
snoei- en brandhout. Verder kan het meetapparaat worden
gebruikt voor het bepalen van vochtigheid bij zachte
bouwmaterialen zoals gips of pleisterwerk.
Het weerstandsprincipe is dus een indirecte meetmethode,
waarbij via de elektrische geleidbaarheid van het meetgoed
uitsluitsel wordt gegeven over het vochtgehalte hiervan.
Grootheden die de geleidbaarheid kunnen veranderen,
bijvoorbeeld elektrisch geleidende materialen of opgeloste
zouten, beïnvloeden de meetwaarden direct. Daarom mogen de
weergegeven meetwaarden alleen als indicatie voor het
vochtgehalte worden gezien.
Gebruiksaanwijzingen voor houtvochtigheidsmeting:
Voor het meten van houtvochtigheid is een kalibratiecurve
vastgelegd in het apparaat, die overeenkomt met de
gemiddelden van de voor Europa relevante houtsoorten op basis
van een houttemperatuur van 20 °C. Daarom zijn voor het snel,
bij benadering bepalen van het houtvochtgehalte geen verdere
instellingen noodzakelijk. Zijn nauwkeurige
houtvochtigheidswaarden bij andere houttemperaturen nodig en
moet rekening worden gehouden met het type en de dichtheid
van een bepaalde houtsoort, wordt een extra controlemeting via
het Darr-proces of het gebruik van een
houtvochtigheidsmeetapparaat met een
temperatuurcompensatiefunctie en keuzemogelijkheden voor
een specifieke houtsoortkalibratie aanbevolen.
• Positioneer de meetstiften altijd dwars op de nerfrichting.
De geleidbaarheid dwars op de nerfrichting is lager dan in
lengterichting van de nerf.
• Houd bij het kiezen van de meetlocaties rekening met de
volgende punten:
• Oliehoudende en/of waterige houtbeschermingsmiddelen
beïnvloeden het meetresultaat.
• Meet indien mogelijk geen hout met een houttemperatuur
onder -5 °C. Te lage houttemperaturen vervalsen het
meetresultaat.
• Vermijd statistische oplading van het meetgoed door
wrijving. Statistisch oplading vervalst het meetresultaat.
materiaalvochtigheids-meetapparaat met smartphone-bediening BM22WP
– Meet de vochtigheid van het meetgoed altijd op
minimaal drie meetlocaties, om via een rekenkundig
gemiddelde een voldoende nauwkeurigheid te bereiken.
– Meet niet op de kopkant, omdat daar droge gedeelten
aanwezig zijn.
– Meet indien mogelijk niet over scheuren, noesten en
harsplekken.
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave