Handleiding voor gebruik en onderhoud model "H10 V SHAPE - H12 V SHAPE"
AFVOERKLEP van 3 bar
Het inspecteerbare veiligheidsventiel bevindt zich aan
de achterzijde van het apparaat. Het is verplicht om
een rubberen pijp op de veiligheidsafvoer aan te slui-
ten om naar buiten te kunnen worden geleid voor een
eventuele waterafvoer; deze moet bestand zijn tegen
een temperatuur van 110 °C (niet meegeleverd).
De fabrikant van het product is niet verantwoorde-
lijk voor eventuele overstroming veroorzaakt door
de tussenkomst van de veiligheidskleppen in geval
van een onnauwkeurige aansluiting op de buiten-
zijde van het product of voor een correct opvang-
en afvoersysteem.
SYSTEEMREINIGING
Aansluitingen moeten eenvoudig te ontkoppelen
zijn door middel van draaibare koppelingen.
Om het verwarmingssysteem te beschermen tegen
schadelijke corrosie, kalkaanslag of afzettingen, is
het van het grootste belang dat het systeem wordt
gespoeld met geschikte producten voordat het
apparaat wordt geïnstalleerd; deze moeten voldoen
aan de UNI 8065-norm (Behandeling van water in
verwarmingssystemen voor civiele toepassingen).
EXPANSIEVAT
Het apparaat is uitgerust met een expansievat om in
geval van oververhitting de stijging van de waterdruk
in de ketel te compenseren. Daarom moet rekening
worden gehouden met voldoende capaciteit van
het expansievat waarmee het apparaat is uitgerust.
Anders moet rekening worden gehouden met een
extra expansievat.
VULLEN VAN HET SYSTEEM
Om het systeem te vullen, installeert u een buis in de
speciale inlaat en opent u de kraan.
Tijdens deze handeling zorgt een automatische
Jolly-klep-ontluchting (meegeleverd bij het apparaat)
voor het afvoeren van alle in het systeem aanwezige
lucht.
Om de klep te laten ontluchten, wordt aanbevolen
de grijze kap met één slag los te draaien. De laaddruk
van het COLD-systeem moet 1 bar bedragen.
Indien de systeemdruk tijdens bedrijf (tijdens verdamping
van in het water opgeloste gassen) onder de mini-
mumwaarden daalt - zoals hierboven aangegeven
- moet de gebruiker met de vulkraan ingrijpen om
deze weer op de beginwaarde te brengen. Voor
goede verwarming moet de druk in de ketel 1,5 bar
bedragen. Om de systeemdruk te controleren,
plaatst u een manometer of geeft u de instantane
druk met STOVE STATUS (ketelstatus) weer. Sluit de
kraan altijd na het volledig vullen.
Het is normaal om allerlei geluiden (bijvoorbeeld
een gorgelend geluid) te horen; dit betekent dat
de lucht in het systeem niet volledig is verwijderd.
WATERKENMERKEN
De eigenschappen van het water dat gebruikt wor-
dt voor het vullen van het systeem zijn zeer belangri-
jk om minerale zoutafzettingen en kalkaanslag in de
leidingen en de wisselaars in de ketel te voorkomen.
Let daarom op:
• Waterhardheid in de installatie om eventuele
problemen met kalkaanslag te voorkomen.
• Installatie van een waterontharder indien de
hardheid van het water dit noodzakelijk maakt.
• Vul het systeem met behandeld water
(gedemineraliseerd).
• Eventuele installatie van een anticondensatiecircuit.
• Installatie van hydraulische schokdempers ter
voorkoming van het zogenaamde waterslageffect in
leidingen en verbindingen.
Er moet rekening mee worden gehouden dat het
lage warmtegeleidingsvermogen van kalkaanslag
de prestaties van het systeem drastisch kunnen
verminderen.
3.12 ELEKTRISCHE AANSLUITING
De stekker van de stroomkabel van het product
mag pas worden aangesloten nadat de installatie
en montage is voltooid. Vermijd contact met hete
onderdelen en zorg ervoor dat de stekker toegan-
kelijk is na de installatie.
Ga als volgt te werk voor de elektrische aansluiting:
• sluit de stroomkabel
op de achterkant van het apparaat aan;
• sluit de stekker van de stroomkabel
met het stopcontact op de muur aan.
Een externe chronothermostaat voor modulatie of
in- en uitschakeling kan met het toestel aangeslo-
ten worden. Voor de aansluiting en het beheer van
de "externe thermostaat" functie, het betreffende
hoofdstuk raadplegen, op de volgende pagina's
van deze handleiding.
13
NEDERLANDS