7.
De optimale aanpassingswaarde is het verschil tussen de enkele verticale lijn en de verticale lijn
in het kruis die u kunt zien wanneer u het opgevouwen papier tegen het licht houdt. Wanneer het
verschil een kalibratiemarkering in de "+" richting is, is de optimale aanpassingswaarde voor de
[Leesrichting] "+1.0".
8.
Vouw het testpatroonblad in de breedte dubbel en controleer dan de aanpassingswaarde voor de
[Invoerrichting].
De aanpassingswaarden zijn in stappen van 0,1.
9.
Druk op de [ ] of [ /menu] toets om [Aanpassing] weer te geven en druk dan op de [#Enter] toets.
Registratie:
Aanpassing
10. Druk op de [ ] of [ /menu] toets om een papierlade te selecteren en druk dan op de [#Enter] toets.
Aanpassing:
Lade 1
11. Druk op de [ ] of [ /menu] toets om aanpassingswaarden (-4,0 tot +4,0) in te voeren onder
[Leesrichting] in stap 7 en druk dan op de [#Enter] toets.
Gebruik van het bedieningspaneel voor printerinstellingen | 61