Overige instructies
Laat de druk in de tank zakken voordat u deze opent. Sluit hiervoor de luchttoevoerkraan (18), open de
afsluiter (18C) en laat de druk in de leiding ontsnappen. ontroleer of de manometer (15) nul aangeeft
en open dan pas de tank.
Zorg voor de juiste luchtdruk. De druk mag niet hoger zijn dan 8,6 bar (125 psi). Mocht dit alsnog het
geval zijn, dan moet het veiligheidsventiel (10) de overdruk aflaten. Gebeurt dit niet, stop dan onmiddel-
lijk met alle werkzaamheden en gebruik de luchtcompressor om de overdruk weg te nemen. Onderzoek
het drukprobleem van de zandstraler pas wanneer de manometer (15) de nul aanwijst.
Keuze van het straalmiddel
Het gekozen straalmiddel heeft een grote invloed op de tijd die nodig is om een bepaald oppervlak
schoon te maken. Zandstraalmaterialen zijn onder andere silicium, aluminiumoxide, kwartszand, oever-
zand en strandzand. Maar zelfs na het wassen bevatten kust- en strandzand resten van schelpen, ko-
ralen en ander organisch materiaal die veel gemakkelijker vocht absorberen dan de andere materialen.
Daarom leidt het vocht in kust- en strandzand vaak tot verstopping van de zandstraalinstallatie.
Tank met straalmiddel vullen
1.
ontroleer of het straalmiddel droog is en of de zanddoseerklep (18B), de zanduitlaatpijp (2),
de slang (24) en andere onderdelen er niet door verstopt zijn.
2. Draag beschermende werkkleding en veiligheidsuitrusting.
3. Draai de luchttoevoerklep (18) naar Uit (horizontaal).
4. Open de afsluitklep (18C) (verticaal).
5. Let op de manometer (15) en controleer of deze geen druk aangeeft.
6. Verwijder de vuldop (12) van de bovenkant van de tank.
7. Plaats de trechter (29) en vul het straalmiddel in de trechter. Zorg ervoor dat de tank met vol-
doende materiaal is gevuld voor het uit te voeren werk. Wanneer het echter om een grote klus
gaat, vul de tank dan slechts tot ¾ en vul indien nodig bij totdat de klus is geklaard.
Let op! Met een vochtgehalte van 90–100 % kan de waterafscheider niet al het vocht in een
voor ¾ gevulde tank opvangen. Het is beter om de hoeveelheid straalmiddel te reduceren en
vaker bij te vullen, evenals de waterafscheider vaker te legen. Dit verkleint de kans op verstop-
ping van de tankbodem of de leiding.
8. Sluit de vuldop (12) zodra de juiste hoeveelheid straalmiddel in de tank zit.
9. Sluit de afsluitklep (18C) en open de luchttoevoerklep (18).
10.
ontroleer of er lucht uit het filterdeksel ontsnapt wanneer u de tank onder druk brengt met de
compressor.
Onderhoud
1.
Bescherm de luchtcompressor tegen schade die veroorzaakt kan worden door het zandstralen.
Het beste is om de compressor in een aparte ruimte van de zandstraler op te stellen en een
lange slang te gebruiken voor het genereren van de druk die nodig is voor het werk. Een tweede
optie is om de compressor in de blaasrichting van de zandstraalinstallatie te plaatsen. Hoe gro-
ter de afstand tussen de twee, hoe beter. Volg in andere gevallen de gebruikelijke onderhouds-
procedures voor de compressor.
2. Sommige onderdelen van de zandstraler slijten sneller dan andere. De onderdelen die speciale
aandacht vereisen, voeren het lucht/schuurmiddelmengsel, bijv. de zandslang (24), de koppel-
stukken, de afsluitklep (18C) en de mondstukken (27).
3. Als een van deze onderdelen lucht lekt, moeten alle werkzaamheden worden stopgezet en moet
worden vastgesteld welke onderdelen moeten worden gerepareerd of vervangen. In nieuwe
staat heeft de zandslang (24) 2 lagen en zijn de wanden ¼" dik. Wanneer er zand langs de
binnenkant van de slang stroomt, wordt deze wand dunner. Een manier om de slang en andere
door het straalproces aangetaste onderdelen te inspecteren is door het systeem onder druk te
https://www.XPOtool.com
The Tool Experts
Artikel 63369
pagina 10
01 2024-1