Gebruikslocatie wisselen
Let op
Houd er rekening mee dat bij het wisselen van de
gebruikslocatie van een koude naar een warme
omgeving condensvorming op de printplaat van het
apparaat kan ontstaan. Dit natuurkundig effect, dat niet
te voorkomen is, vervalst de meting. Het display toont
in dit geval geen of verkeerde meetwaarden. Wacht
enkele minuten, tot het apparaat zich heeft ingesteld
op de gewijzigde omstandigheden, voordat u een
meting uitvoert.
Inschakelen en meetmodus kiezen
Ga als volgt te werk om te kiezen tussen meting via infrarood en
meting via temperatuurvoeler.
1. Druk op een willekeurige knop om het apparaat in te
schakelen.
2. Druk op de toets MEAS (6) om te kiezen tussen meting via
infrarood en meting via temperatuurvoeler.
ð Verschijnt de indicatie temperatuurvoeler (14) op het
display, is deze meetmodus geselecteerd.
ð Wordt het symbool niet weergegeven, is de meetmodus
via infrarood geselecteerd.
Meting uitvoeren met infrarood
Info
Stoom en rook kunnen de meting beïnvloeden.
Info
Zorg dat het te meten oppervlak vrij is van stof, vuil, ijs
en dergelijke substanties.
Info
Om bij sterk reflecterende oppervlakken een
nauwkeuriger meetresultaat te bereiken, het voorzien
van matte tape of matzwarte verf met een zo hoog
mogelijke en bekende emissiegraad.
Info
Houd rekening met de verhouding 20:1 voor de afstand
t.o.v. meetvlekdiameter. Hoe groter de afstand tot het
object, des te groter is de meetvlekdiameter en des te
onnauwkeuriger het meetresultaat.
6
1. Het apparaat inschakelen en de meetmodus infrarood
selecteren.
2. Richt het apparaat op het te meten object en houd de
meettoets (8) ingedrukt.
ð Op het display verschijnt de indicatie SCAN (22). Het
apparaat voert een meting uit.
ð De actuele meetwaarde wordt op de
meetwaardeweergave (10) weergegeven.
3. Laat de meettoets (8) los.
ð Op het display verschijnt de indicatie HOLD (21). Het
apparaat stopt de meting.
ð De laatst gemeten waarde wordt op de
meetwaardeweergave (10) weergegeven.
Meting uitvoeren met temperatuurvoeler
Let op
De temperatuurvoeler is niet geschikt als ijspriem en
mag nooit met geweld in bevroren meetgoed worden
gestoken, voor het vermijden van schade aan het
apparaat.
1. Druk op de vergrendeling van de temperatuurvoeler (3) en
de temperatuurvoeler (4) uitklappen.
2. Schuif de temperatuurvoeler (4) ca. 1 cm in het te meten
object.
3. Schakel het apparaat in en selecteer de meetmodus
Meting via temperatuurvoeler.
4. Druk op de toets MEAS (5).
ð De actuele meetwaarde wordt op de
meetwaardeweergave (10) weergegeven.
Maximale waarde
Bij de meting met infrarood, wordt standaard de hoogst
gemeten waarde sinds het begin van de meting weergegeven.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
De maximale waarde wordt bij een meting met de
temperatuurvoeler niet weergegeven.
1. Een meting met infrarood uitvoeren.
ð Op de segmentweergave (16) wordt de maximale
waarde weergegeven.
ð De indicatie MAX (18) verschijnt op het display.
voedselthermometer BP5F
NL