12 Bediening van het artikel
Opgelet: gevaar voor vallen!
• Voordat de stoel wordt gebruikt, moet erop worden
gelet dat de stoel zich in een goede en veilige
gebruikstoestand bevindt.
• Indien vereist, naargelang de beperking (gepaste
beweeglijkheid en spierkracht) van de patiënt,
moeten het neerzitten en opstaan met behulp van
een verpleegkundige plaatsvinden. Instellingen
achteraf mogen uitsluitend door het vakpersoneel
worden uitgevoerd!
Voor
de
afstandsbediening en het wc-opzetstuk
gebruikt u de bedienings- en korte
handleiding van de fabrikant: www.vebra.de.
Hiermee kan tevens de informatie afgedrukt en
indien nodig worden voorgelezen.
12.1 Neerzitten
• Vóór het neerzitten moet erop worden gelet dat een
veilige stand van de stoel tegen wegglijden en
kantelen gewaarborgd is, ten minste twee wielen
geremd zijn, de beide armleuningen correct
vastgeklikt zijn, het wc-zitje omhooggeklapt is en de
voetsteunen ter zijde of omhooggeklapt zijn.
(Hoogteverstelling in onderste eindpositie)
1
• De patiënt moet zich zo dicht mogelijk tegen de
stoel
positioneren.
armleuningen
te
steunen,
langzaam op het kussen gaan zitten.
• Indien dit wegens zijn beperking niet mogelijk is,
moet het verplegingspersoneel ondersteuning
bieden. Indien noodzakelijk, kan het gebruik van
een oprichthulpmiddel of patiëntlift zinvol zijn.
Voorzichtig: gevaar voor vallen!
• Het van het wc-zitje af vallen moet worden
voorkomen. De patiënt moet zoveel mogelijk
BA-Nr.: 06.07.101/2023-09-A01
REBOTEC /
inbedrijfstelling
van
2
Door
zich
op
beide
moet
de
patiënt
helemaal op het wc-zitje zitten en niet slechts op de
rand ervan.
12.2 Opstaan
• Vóór het opstaan moet erop worden gelet dat een
veilige stand van de stoel tegen wegglijden en
kantelen gewaarborgd is, ten minste twee wielen
geremd zijn, de armleuningen correct vastgeklikt
zijn, de voetsteunen ter zijde of omhooggeklapt zijn
en de patiënt rechtop zit.
• De patiënt moet op het wc-zitje naar voren schuiven
totdat de voeten op de grond staan.
3
de
• Zich nu met de armen op de armleuningen steunen
en zich langzaam van het zitoppervlak opheffen.
Leun het lichaam niet te ver naar voren om gevaar
voor vallen te voorkomen.
• De patiënt moet zich bij het opstaan door het
verplegingspersoneel laten helpen.
Voorzichtig: gevaar voor vallen!
• De patiënt mag zich tijdens het neerzitten of
opstaan (verlaten van de stoel) nooit op de
voetsteunen steunen.
12.3 Wegdraaien van de armleuningen
• Door de vergrendelingsbouten (A) naar buiten te
trekken wordt de vergrendeling gelost en kunnen
de armleuningen naar achteren worden gezwenkt.
Bij het omhoogklappen van de armleuningen
controleert u of de vergrendeling aan de rugleuning
(B) en de vergrendelingsbout (A) correct vastzitten.
• Door ze met beide handen te bedienen kunnen de
armleuningen worden weggedraaid.
• Houd hiervoor tijdens het gehele draaiproces de
vergrendelingsbout (A) uitgetrokken en beweeg de
armleuning met de andere hand aan punt (C). Raak
hierbij slechts het buitenste gedeelte aan en tast
niet in of door de armleuning.
• Voer met regelmatige tussenpozen een controle
van de vergrendeling uit, aangezien door eventuele
kalkafzettingen op de vergrendeling de werking in
het gedrang kan komen.
- 9 -
NL
4